We scharrelen de wasjes bij elkaar en vertrekken. De eerste grotere stad ligt voor ons; Ponferrada. Van verre is de bijbehorende industrie al op de berghellingen te zien.
Het plaatsje uitlopend zien we voor het eerst kersenbomen met bijna rijpe vruchten! Iets verderop echte goeie. De boomgaarden zijn verlopen en slecht onderhouden. Loes met haar camouflagepak is bijna niet te herkennen als ze in de bomen zit. Ik sta een eindje verder, want daar hoor ik niet bij. Een Duitse Pelgrim schudt afkerend zijn hoofd. Als Loes terug is, eten we de gehele dag verse kersen waar de Bierzo om bekend staat.
Verse kersen!
Ponferrada in de verte
Molinaseca – Cacabelos
We lopen binnendoor via het dorpje Campo totdat we de aan de rand van Ponferrada zijn en een bar opzoeken. We worden door de waard en zijn vrouw buitengewoon vriendelijk bediend en versterkt door tortilla’s gaan we verder naar de stad met de ijzeren brug. Al in de 11e eeuw werd de brug hiermee uitgerust.
Brug over de Río Boeza
Tempeliersburcht
De Bierzo streek zit vol met kolen- ijzer en goudmijnen, die al in de Romeinse tijd werden geëxplodeerd en zelfs de grootste waren van het hele rijk.
Las Médulas
☼ Las Médulas
Ligt ten zuiden van Ponferrada waar de Romeinen in de eerste eeuw na Christus uitgebreide goudmijnen hadden (2 eeuwen lang). Men dolf gangen in de bergen met behulp van hydraulische technieken en door het inzetten van vele slaven (> 60.000).
Hierna werd water via kanalen en aquaducten aangevoerd en met geweld door de tunnels geleid. De berg werd ondergraven en stortte in. Het modderhoudende water werd trapsgewijs afgevoerd, waarna het zwaardere goud uit het water gezeefd werd. Wat overgebleven is, zijn uitermate grillige formaties in een kenmerkende goud/rode kleur, die door de Unesco als werelderfgoed zijn erkend. Elke 1000 kg zand bevat hier nog 4 gram goud!
De stad in komen we al gauw langs de kolossale Tempeliersburcht waar Ponferrada zo bekend door is. Deze stamt uit 12 en 13e eeuw en was bedoeld om de Pelgrims en de brug over de Río Sil te beschermen. De (te) grote financiële macht werd deze orde noodlottig.
De kolossale Tempeliersburcht
We lopen met een Amerikaanse langs de Burcht die mooi gerestaureerd uitziet en die we een heel eind volgen tot we het centrum doorlopen. Het is met 61.660 inwoners een behoorlijk grote stad en ze vonden het nodig een soort wolkenkrabber te bouwen die nu al van verre zichtbaar is.
Ponferrada vanaf de Río Síl
Over de Río Sil gaat het door het nieuwere gedeelte naar de tuinsteden. Vroeger lagen hier bergen met slakkenafval van kolen maar dat is gelukkig opgeruimd. Over en onder autosnelwegen door gaat het de Bierzo in, waar het na de industrieën aangenaam rustig en groen is.
De Bierzo is aangenaam groen
De eerste Pallozas
Het is een heuvelachtig, groen en vruchtbaar landschap met kleine plaatsjes bekend om zijn wijnen, cider en kersen.
In Fuentesnuevas is het tijd voor weer een stopje. Wat opvalt zijn de vele ooievaarsnesten, die hier zelfs op de telefoonpalen zitten. De kerktorens zaten al vol. Toch laten ze deze beesten rustig broeden. Het zijn ook brengers van geluk.
Fuentasnuevas
Camponaraya
Na Camponaraya gaat het omhoog langs een picknickplaats met water, waarna weer een mooi gebied met dalletjes doorgelopen wordt tot we in Cacabelos zijn.
Aan de buitenzijde zien we net over de Río Cua aan de rechterkant het kerkje van Las Angustias liggen. Ze hebben een refugio compleet ommuurd om de kerk aangelegd. Rond de kerk zijn cabines getimmerd voor 70 bedden. We besluiten meteen er maar te blijven. De cabines zijn mooi aangelegd maar wel erg gehorig. De complete Pelgrimsploeg is weer aanwezig met ook de nodige Duitsers.
Las Angustias
getimmerde Cabines
We gaan het stadje in om te eten en zien een uitnodigend bord met afbeeldingen van complete éénhaps maaltijden zoals paëlla, mosselen, kip, vis e.d. Als we bestellen hebben ze bijna niets en de rest smaakt nergens naar. Nu ja, het kan ook niet altijd feest zijn.
Op de terugweg nemen we wat flessen mee, want uiteindelijk ben ik 64 geworden vandaag en dat moeten we toch een beetje vieren.
Met de groep Duitsers proosten we buiten in het zonnetje met een mooie kijk op het geveltje van de kerk met een opvallend beeld van Maria Doloroso.
Maria Doloroso
Natuurlijk was er uitgebreid telefonisch contact met kinderen en vrienden van het thuisfront. De Duitsers klagen nog wat over de vele “Kerkers” die ze hier overal tegen komen. Dat zijn Pelgrims die in navolging van Hape Kerkeling, die een bestseller over de Camino geschreven heeft, nogal eens een stuk de bus of trein nemen. Ze zorgen dan op tijd bij de volgende refugio te zijn, waarna de echte loper vermoeid en wel de zaak vol vindt! In de beschrijving van de Ruta del Norte staat hier meer over. Toch duiken we voldaan het bed in en hebben nu 604 km op de teller staan!