Al om 4:00 uur zijn ze aan het rommelen. Het is onvoorstelbaar dat sommige Pelgrims buiten met luide stem hele verhalen wegzetten en iedereen uit slaap houden! Vooral Fransen zijn hier goed in.
’s Ochtends vroeg
Camino Arzúa uit
Uit het bovenbed zorg ik zo snel mogelijk weg te komen, waarbij vriendelijk gelachen wordt naar de geërgerde Pelgrims van gisteren.
Arzúa uit is het oppassen, want de eerste 10 km zal er niet veel te krijgen zijn. Dit gebied is weer zacht glooiend Galicisch door een snoer van dorpjes die achter elke helling weer opduiken.
Ribadiso - Santiago
Drukke Camino
Speciale Hórreo
Ik ben de Oostenrijkers van gisteren weer tegengekomen en we lopen samen verder op. Ik vertelde ze het incident met de heetgebakerde Oostenrijker gisterenavond, waarop ze vroegen waarom meteen een heel volksdeel beledigd moest worden. Nou, omdat in deze situatie het perfect werkte! Dat snapten ze ook wel en we lopen in de beste stemming verder.
Zelfs wat vlakke stukken
Vreemde Nederlander op de Carretera
Regelmatig kruisen we de Carretera, waar een Nederlander met een karretje loopt. Hiermee is hij al 2500 km op pad! Hij is wel gedwongen over het asfalt te lopen, want de binnenweggetjes hiermee zal niet lukken.
Loes belt op. Ze heeft zo ongeveer de gehele nacht doorgelopen en is op de Monte do Gozo. Dat schiet op. Ik vraag haar kalm aan te doen, want met een beetje doortrekken is ze diezelfde middag nog in Santiago.
In Santa Irene is langs de weg bij een refugio een grote picknickplaats, waar we even zitten. De Oostenrijkers doen het kalm aan en zullen vandaag nog niet aankomen. Ik trek door, want het is nog goed 23 km.
Langs de Carretera bij Santa Irene
Eucalyptusbos
Pedrouzo is de laatste grotere plaats, waar alles te krijgen is; toch haal ik door.
Arca do Pino (Pedrouzo) - Santiago
De weggetjes zijn mooi afwisselend, maar gaan door veel eucalyptusbossen. Die ruiken wel lekker kruidig, jammer genoeg zijn ze verder volledig doods. Kaarsrecht staan ze en lijken, vooral bij slecht weer, op doodgravers in een pandjesjas met de afhangende repen schors langs de stammen.
Slot Camino Frances deel 4
☼ Eucalyptus
Is een echte exoot uit Australië en algemeen voorkomend in Noord Spanje. Kan niet tegen vorst maar groeit in deze subtropische streken ook op droge plaatsen snel. Overal worden bossen aangeplant, vooral in Cantabrië, Asturië en Galicië, waarna ze snel uitzaaien en de oorspronkelijke bomen verdringen. Het zijn kaarsrechte bomen, maar door hun grillige hoogtegroei maken de bossen een welhaast tropische indruk. Alleen in Guipuzcoa zijn ze nog gering in aantal en overheersen de oorspronkelijke eiken- en dennenbossen.
Eucalyptus is als bouwhout ongeschikt maar belangrijk als grondstof voor de papierindustrie. De bladeren bevatten etherische olie die de bomen extreem brandgevoelig maakt. De afgelopen jaren waren de bosbranden in Spanje en Portugal (en Australië!) berucht. Het is om deze reden dat men meer brandgangen aanlegt en kurk – en steeneiken aanplant die hier minder gevoelig voor zijn. De bomen ruiken prettig aromatisch maar dat is het enige. Het worden al gauw saaie productiebossen, die al het bodemleven onmogelijk maken.
Bij Amenal gaat het onder de weg door en is het vliegveld al goed te horen, dus schiet het op, lijkt het. Hier moeten nog een paar strakke hellinkjes worden genomen.
Hellinkjes
Sculptuur aan grens Santiago
De laatste helling omhoog zie je de Carretera in de buurt en de grote stad komt duidelijk dichter bij. Hoera, daar is een sculptuur dat de grens van het grondgebied van Santiago aangeeft!
Loes belt tussendoor geregeld. Ze zit nu bij de kathedraal en wil een refugio gaan zoeken. Probeer Doña Josefina te vinden, vraag ik.
Maar hoe ik het ook probeer uit te leggen lukt dit niet. Gelukkig blijft ze wachten.
Onder langs de uitloop van de startbanen loopt het pad verder.
Uitloop van de startbanen
Lavacolla
Dit komt uit op de toegangsweg naar het vliegveld, waarna wordt overgestoken naar San Paio waar eindelijk een caña op een terrasje kan worden genomen. Lavacolla is dan gauw bereikt.
☼ Lavacolla
Hier liep vroeger het laatste stroompje voor Santiago. Verwacht werd dan ook dat de Pelgrims zich hier goed wasten. De naam duidt er ook op; Lavacolla. Dit is eigenlijk synoniem aan Waspik in Nederland en laat aan duidelijkheid niets te wensen over! Het stroompje is met het aanleggen van de startbanen verlegd en weinig van over.
Je denkt er nu al bijna te zijn maar het is nog meer dan 10 km!
Daarbij zijn er ook nog kleine maar felle hellinkjes.
Kleine felle hellinkjes
Monument Monte do Gozo
Langs de weinig aansprekende gebouwen met straaltoren van de Galicische televisie gaat het, totdat daar eindelijk de Monte do Gozo, de berg van de vreugde is!
De Monte do Gozo moet een euforisch geluksgevoel geven, vanaf hier kijk je naar beneden op Santiago. Het betekent ook de berg van de vreugde. Je hebt de tocht praktisch volbracht na vele ontberingen en mag genieten van het aanlopen van Santiago.
Op de berg is nu een groot monument aangebracht ter ere van het bezoek van Paus Johannes VI in de beginjaren ’90. Ook is een groot complex met woonblokken en restaurants opgericht. 500 bedden staan ter beschikking van Pelgrims.
De resto’s zijn prima, maar over de bedden hoor je wisselende geluiden; onrustig, vies en het is te ver van de stad gelegen. Vroeger moet je van hieruit voor de eerste keer de torens van de kathedraal hebben kunnen zien liggen, maar dat is nu onmogelijk. Wat je ziet is de rommelige aanloop naar een grote stad met veel wegen, masten van een voetbalstadion en een grote nieuwbouw op de berg verderop.
Laatste keer naar beneden
Rand van Santiago
Beneden, na de laatste afdaling worden snelwegen overgestoken, waarna nog een brug volgt. Nu begint de aanloop naar Santiago. Dat is nog een behoorlijk eind langs nieuwbouw over de brede straat Avenida de Fernando de Casas Novoa. Een onafgebroken stroom van Pelgrims trekt hier de laatste meters richting de kathedraal. Het kerkje van San Lazaro was vroeger het centrum van het oude dorp, maar ligt nu volop in de periferie van Santiago.
Avenida de Fernado de Casas Novoa
Kerkje San Lazaro
Eindelijk na het oversteken van een druk kruispunt, waar ook het busstation rechts ligt kom je bij de Porta do Camiño, waar het historische centrum begint.
Rúa das Casas Reais
Praza de Cervantes
Dit laatste gedeelte over deze straat, met stokoude grote stenen platen, is het in de geest van duizenden jaren dat je Santiago binnenloopt. De geschiedenis kijkt hier voelbaar op je neer.
Rechtsaf kom je bij de Azabachería (waar vroeger gitzwarte kralen e.d. gemaakt werden.) op het Praza de Immaculada bij de noordelijke ingang van de kathedraal.
Praza de Immaculata
Praza do Obradoiro
Aan de westzijde ligt het grote plein de Praza de Obradoiro waar de Pelgrims elkaar weer ontmoeten en geluk wensen. Nu is het zoeken naar Loes want die moet hier ook ergens zitten.
Om de kathedraal liggen 4 pleinen in verschillende niveaus, dus er omheen naar de Praza das Praterias. En ja hoor, daar zit Loes rustig tegen een muurtje. Het weerzien is roerend en we feliciteren elkaar dat we het eindpunt in goede gezondheid gehaald hebben. Loes heeft bovendien aangetoond dat ze het ook zonder mij kan redden, wat haar een geweldige voldoening geeft.
Ze heeft de afgelopen nacht met een Duitse samen doorgelopen en in een bushokje even proberen te slapen.
Praza das Praterias
Daar zit loes
We lopen naar het vierde plein, het Praza de Quintana met zijn heilige poort, die alleen in Jubeljaren open gaat als de verjaardag van Santiago op een zondag valt. Van hier is het een klein doorsteekje naar de Azerbachería, waar iets verder op de hoek Doña Josefina met haar restaurant en hostalletje zit.
Praza de Quintana
Heilige Poort
Ik kende haar van een bezoek vorig jaar en een kamertje was gauw geregeld. We installeren ons en zitten uit te puffen op het terras met een welverdiend pilsje.
Dit is midden in de stad een prima adres. Met haar zoon Pepe verhuurt ze ongeveer 14 bedden in piepkleine kamertjes aan het Praza de Azerbachería met uitzicht op de kathedraal. Ze maakt ook een prima Menu waarbij je kunt aangeven wat je hebben wilt.
De kamertjes zijn voor onze normen spotgoedkoop (15 en 20 Euro, afhankelijk van met of zonder bad). Ze houdt de zaken goed in de gaten en is betrouwbaar. Vanaf haar is het een prima uitvalsbasis om Santiago aan alle kanten te bekijken.
De overnachting bij Josefina is aan te bevelen, een telefoontje voor een reservering werkt prima en is zeker in Juli-Augustus noodzakelijk. Doña Josefina zit in:
Café - Bar “La Campana”,
Campanas de San Juan 4,
Santiago de Compostela
Tel. 981 584 850
Er zijn andere mogelijkheden, zoals het Semenario Menor, net aan de rand, maar dat is een verschrikkelijke kazerne zonder privacy.
Bovendien wist Josefina later te vertellen, dat ze nu 12 Euro durven te vragen voor een overnachting in je eigen slaapzak! Ze vond dit een schande en stak dit niet onder stoelen of banken. De socialistische Xunta behandelt Pelgrims duidelijk als toeristen.
Doña Josefina
Terrasje ervoor
Het wordt hierna tijd bij het Oficina de Peregrinos in de Rúa do Vilar langs te gaan voor de Compostela.
Op het bureau zijn 4 vrijwilligers constant bezig de Compostelas in het Latijn uit te schrijven. Het kan midden op de dag behoorlijk druk zijn, dus zorg vroeg of laat te zijn.
Oficina de Peregrinos bij Praza das Praterias
Verhalen dat het noodzakelijk is de laatste 100 km 2 stempels per dag te halen zijn onzin, dus niets van aan trekken. Zeg wel dat je uit religieuze motieven de Camino hebt gedaan anders krijg je een Agnostische Compostela (zie Ruta del Norte).
Je kunt ter plaatse een kokertje kopen voor 1 euro om de Compostela te beschermen. Verder stellen ze het op prijs een redelijk donativo bedrag te krijgen om de kosten te dekken.
In het bureau is ook een reisdesk waar de bus of vliegtuig terug kan worden geboekt. Dit kan trouwens goedkoper bij het busstation waar de organisatie Alsa dit verzorgt en je 3x per week terug kunt. Voor de trein moet je naar het station waar dit prima geregeld wordt met gereserveerde plaatsen.
We lopen wat door de mooie straatjes, zitten in de kathedraal en gaan aansluitend eten bij Casa Manolo aan de Praza de Cervantes. Hier eet je veel voor weinig geld en nog redelijk ook. Dat weten de meeste Pelgrims, dus is het er behoorlijk druk. Naderhand zitten we bij Josefina op het terras met andere Pelgrims door te zakken. Als we uiteindelijk zonder druk gaan slapen hebben we 819 km op de teller staan!