23 Mei, Saint-Jean-Pied-de-Port – Roncesvalles 27 km, hoogte 960 m

De laatste kleren worden gewisseld en noodzakelijke spullen in de rugzak gestopt. Als je een auto bij je hebt kun je veel meer meenemen en in de bak achterlaten.
Eindelijk zijn we zover en gaan we het stadje in naar rechts voor de klim naar het eerste gehuchtje Huntto.
We nemen de hoge pas die verreweg het mooist is vooral bij helder weer.

 

Plano 17

St-Jean-Pied de Port  -  Zubiri

 

1

St-J-P-d-P – Roncesvalles

 

Loes baart als commando nogal wat opzien, maar daar zit ze niet mee.
Ze legt gemakkelijk contact met medepelgrims uit de gehele wereld en op de één of andere manier begrijpt ze meestal wat ze bedoelen in welke taal dan ook.

 

1 

Commando Loes richting de Pas

 

 1

Met Kawaschi de Japanner

 

Bovendien weet ze veel mensen die stuk zitten moed te geven, wat vooral in de refugio’s tot het uitstorten van allerlei diep persoonlijke zaken leidde.
Bij de 4-daagse in Nijmegen is ze bekend om haar dagelijks wisselende uitdossingen zoals; deftige dame, indiaan, Surinaamse kota missie, Indiase sarie, non, enz.
Het is wel vermoeiend om dan samen te lopen maar ze weet publiek en wandelaars prima te vermaken. Zo haalt ze elk jaar de verschillende kranten en televisie.

Het is nu meteen flink over een asfaltweggetje klimmen naar Huntto van 180 naar 500 m hoogte. De pas zelf ligt op 1420 m hoogte.

Dat betekent toch bijna 1250 m hoogteverschil op een dag en onderschat dit niet! Met een redelijke conditie is dit goed te overwinnen, zeker met goed weer. Deze morgen zitten we met de kortste keren in de mist en het wereldje wordt zo wel klein.
Bij een uitzichttafel stoppen we om wat te eten, waarbij plotseling een wat vreemde Japanner op ons af komt. Hij spreekt geen woord Europees maar heeft ter compensatie een zakcomputer bij zich.
Hierin tikt hij zinnen die dan in allerlei talen gebrekkig worden vertaald. Het is wel lachen met hem en we zullen hem nog verschillende keren tegen komen. Hij heet Kawachi. (donker van achter uit de keel uit te spreken).

Door gaat het naar Orisson op 780 m hoogte met de laatste herberg waar geslapen kan worden voor de pas. Hier wordt koffie gedronken en verder gaat het door de mist over het asfaltweggetje. Totdat het ineens lichter wordt en we boven de wolken uitkomen.
Ongekende vergezichten over Frankrijk in de wolken en de bergen om ons heen openbaren zich. Deze oversteek is geweldig mooi en eigenlijk moet je beslist een mooie dag hebben om het te doen.

1 

Op ongeveer 1000 m hoogte 

 

 

1

Uitzicht over wolken in Frankrijk

 

Bij het beeldje van de Madonna van Biakorri zitten we al 1100 m hoog, gaat het rechts op een ander asfaltweggetje en maar klimmen.
Hier is nog gewoon autoverkeer mogelijk, regelmatig passeren ons toeristen en Franse politie.

Ook Kawachi zit achter ons en bedelt nu om water. Moeten we hem wat geven? Hij ziet er niet uitgedroogd uit.
Door het mooie weer is het een stuk warmer geworden en met al het zweten is op tijd drinken een noodzaak.
Laat Kawachi zelf voor zijn drinken zorgen want in elk boek, ook Japans, staat dat voldoende water meegenomen moet worden.
Het lukt hem water bij een Franse toerist los te krijgen. Later ziet Loes dat hij dit over zijn hoofd gooit!

We gaan van het asfalt af een bergpad omhoog langs de rotsen en de Pic van Leizar Athéka. Op de rotsen zitten een groot aantal van de bekende vale gieren die niemand kwaad doen en met een spanwijdte van 2,80 m in de lucht zien ze er imposant uit.

1 

Leizar Athéka met Vale Gieren

 

 

1

De Fontaine de Roland

 

Tegen de rotshelling aan is een schuilhutje gemaakt. Bij barre weersomstandigheden is gemakkelijk voor te stellen dat er dankbaar gebruik van wordt gemaakt.
Vooral in het voorjaar kan het weer onvoorspelbaar omslaan waarbij het echt hooggebergte wordt. In de sneeuwjachten is dan niets meer te zien en ook geen gele pijlen. Nog vorig jaar april zijn tegen alle adviezen in een Oostenrijker en Ier vertrokken en hopeloos verdwaald.
De Oostenrijker is na een dag onderkoeld teruggevonden en heeft het overleefd, maar de Ier is er in gebleven!

Het is nu heerlijk lopen en genieten van de overweldigende natuur in de klare frisse berglucht. Net op de grens met Spanje komen we bij de Fontaine de Roland, of zoals de Spanjaarden zeggen; De Fuente de Roldan. Een mooie gelegenheid om water bij te vullen en het hoofd af te koelen.

De Pas is bekend door het Roelandslied, waarbij in de middeleeuwen bezongen werd dat de dappere Ridder Roeland, als aanvoerder van de achterhoede van het leger van Karel de Grote, op de terugweg door de Saracenen in de pan gehakt zou zijn.
Dit gebeurde in het ravijn bij Luzaide-Val Carlos, bij de Ibañeta pas
De naam Roldan zal op de route in Spanje veel terug komen.

1
Het Chanson de Roland

  Roeland
In het Spaans Roldan geheten, was een neef van Karel de Grote, Graaf van Bretagne en een vooraanstaande Ridder. Na de veroveringstocht van Karel de Grote in Spanje tegen de Moren lokten deze de achterhoede van het leger van Karel de Grote in een hinderlaag in de buurt van Roncesvalles.
Deze achterhoede werd aangevoerd door de onverschrokken (Razende) Roeland. Met zijn zwaard “Durendal” was hij praktisch onverslaanbaar ( In de saga duelleert hij met de Moorse reus Faragut).

Hij weigerde dan ook tijdig op zijn ivoren hoorn te blazen om hulp van het hoofdleger te krijgen. Toen hij als één van de laatste stervende was blies hij alsnog de hoorn, waarop het ijlings teruggekeerde hoofdleger hem dood aantrof. Dit alles vond plaats in 778, waarna in 1100 “het Roelandslied” als gedicht op rijm is uitgebracht. Natuurlijk werd hierbij de link gelegd dat de dappere Christenen van Karel de Grote vochten tegen de Moslims, waarbij Roeland op laaghartige wijze verraden en in de val was gelokt.

De werkelijkheid is dat op de terugweg van de legers nog even Pamplona werd geplunderd (hoewel Christelijk!), als genoegdoening voor de manschappen. De Basken waren hierdoor zo pissig dat ze wraak genomen hebben op de plaats die ze het beste uitkwam; in de Pyreneeën. In Pasaia aan de kust op de Ruta del Norte is nog steeds een monument waar deze overwinning van de Basken op de Franken wordt herdacht.  Geschiedsvervalsing is van alle tijden!

1

We lopen de grens over op een rotsachtig pad, waarna het nog steeds omhoog gaat naar het hoogste punt bij de Lepoeder Pas.
De Franse zijde was vooral kaal, hier loop je door loofbossen afgewisseld met schitterende vergezichten. Achter ons duikt na enige kilometers weer Kawachi op en je raadt het al; hij bedelt weer om water! Uiteindelijk kom je uit boven Roncesvalles waarbij je in het dal Spanje ziet.

Hier is het goed opletten want er zijn 2 mogelijkheden:

  1. Door het bos 4 km steil en vooral met nat weer gevaarlijk glibberig naar beneden.
  2. Op het asfaltweggetje rechtsaf naar de Ibañeta Pas met mooie uitzichten op het in het dal gelegen klooster. Ca. 5 km

1 

Door het bos bloedsteil! 

1

Alternatief rechts het asfaltweggetje

We gingen door het beukenbos naar beneden. Het is vooral na zoveel kilometers erg oppassen om niet met vermoeide ledematen uit te glijden op de met losse stenen bezaaide paden. Reken erop dat bij het vallen de rugzak je een extra duw geeft (14 kg) en de kans op ernstig kapotte knieën groot is!
Na de eerste paar honderd meter wordt het wat rustiger totdat eindelijk het klooster van Roncesvalles opduikt. De Baskische naam is Orreaga. We zitten nu op 960 m hoogte.

1 

Vanuit het bos

 

1

Vanaf het Ibañeta pad

 

Over de parkeerplaats loop je nu langs Hostal Posada naar de hoofdingang van het klooster, waar de Oficina de Peregrino is gevestigd.

Hier zit tijdens kantooruren (niet tussen 13:30 – 16:00 uur) Marisol die al jaren het bureau beheert. Ze is na zoveel jaren door de wol geverfd en komt niet altijd even aardig over bij de pelgrims.

 

1 

Poort bij Oficina de Peregrino

 

1

Kloostercomplex of La Colegiata

 

Tegenwoordig hangt zelfs een bordje boven de deur: foto’s en video opnames strikt verboden. Waarschijnlijk heeft dit te maken met een Frans Pelgrimsboek waarin een spotprent staat met Marisol afgebeeld als een SM-tante die de zweep over de arme Pelgrims haalt!

In het bureau moet eerst een enquêtelijst ingevuld worden.
Het Colegiata wil precies de reden weten van het pelgrimeren.
Hoe gepelgrimeerd: te voet, met fiets of te paard? Verder leeftijd,  geslacht en nationaliteit.
Als reden kun je aangeven: Religieus, Spiritueel, Cultureel, Sportief enz. Natuurlijk willen ze je geloofsovertuiging weten.
Dit alles wordt dagelijks opgeslagen en is per jaar te lezen.
Tegenwoordig komen meer dan 100.000 pelgrims langs. In ’85 waren dit er nog 22.000. Ongeveer 5900 lopen de Ruta del Norte en 4200 de Via de la Plata (slechts 15% van de uitgegeven Credentials komt ook aan in Santiago!).

Toen ons gezin met caravan in ‘76(!) voor het eerst vakantie hield in ST.Jean de Luz bij Biarritz gingen we met slecht weer naar Pamplona. Roncesvalles werd aan alle kanten bekeken zonder één Pelgrim te zien! Ook in de jaren ’80 was dit zo. Pas eind jaren ’80 barstte dit ineens los.
Eerst had het klooster een refugio in het hoofdgebouw. Dat was behoorlijk primitief. Nu is het verbouwd tot luxe appartementen, die voor betrekkelijk weinig geld te huren zijn. Een aanrader met open haarden, stokoude balken en buitengewoon!
Inmiddels is de grote refugio al in mei regelmatig vol. Eind juni opent men nu een tentenkamp met containers waar weer enkele honderden Pelgrims terecht kunnen. Het laatste plan is een nieuwe refugio te openen in het hoofdgebouw met meer dan 200 bedden!

 

1                                                                              1

Zegel La Colegiata                                                                Wapen Roncesvalles

Het pelgrimeren neemt elk jaar explosief toe, zoveel interesse is er in de Camino. Steeds meer mensen zijn misschien toch niet zo tevreden met de huidige jachtige maatschappij, waarin nihilisme en hedonisme het hoogste ideaal is en zoeken juist het tegengestelde.
Onder sobere omstandigheden pelgrimeren, waarbij je op jezelf teruggeworpen wordt, zonder alle aangeprate luxe en verspilling. Alleen en op eigen spierkracht met enkel de hoogst noodzakelijkheden.

Het idee dat over deze sterrenroute naar Finisterre al duizenden jaren mensen liepen en jij dus in deze traditie voortgaat, geeft toch een apart gevoel. Bovendien slaapt ergens diep in ons allemaal de Vagebond die los van alle verplichtingen zijn eigen pad kiest. Inderdaad zijn de dagelijkse zorgen niet groter dan eten, slapen en lopen. Bovendien word je beloond met prachtige ontmoetingen, een schilderachtig landschap, aardige mensen en geweldige ervaringen.

11 

De refugio Itzandegía

 

1

Tussen 120 stapelbedden 

 

 Na het invullen van de papieren betalen we een paar Euro en krijgen een ticket voor de refugio. Op naar de refugio die aan de overkant van de straat ligt. We worden hartelijk ontvangen door de Nederlandse Hospitalero’s en -a’s: Cor Slegers, Pablo Anton met vrouw Bea en anderen. Het Nederlands Genootschap beheert voor het Colegiata de herberg. De volgende jaren zal ik ook Hospitalero zijn in deze herberg.

De herberg is 6 jaar geleden geopend in het oorspronkelijke Hospital, een kerkachtig gebouw van 800 jaar oud!
Inschrijven en nadat we een kussen gekregen hebben zoeken we een bed uit welke dan van jou is. Er zijn 120 bedden hetgeen onder de hoge gewelven de zekerheid geeft van een doorleefde nacht.
In dit gebouw zingen ze de gehele nacht bij een goede akoestiek!
Voor de extra gevoeligen verkopen ze “tampones de oiro”, ofwel oorstoppen. Je moet als Pelgrim nu eenmaal niet “fien op den tong” zijn.

De refugio staat onder monumentenzorg waardoor aan de buitenzijde niets mag worden veranderd. Aan de binnenzijde hebben ze de vloer geheel onderkelderd. Hierin zitten de douches, toiletten, was– en zitruimte. Alleen lopers worden gehuisvest omdat voor fietsers geen ruimte is. Deze worden verwezen naar Espinal 5 km verder naar beneden, waar een camping is met een grote tent en slaapplaatsen.

Roncesvalles is één groot kloostercomplex zonder winkel, maar in de restaurants kun je voordelig en goed eten. Koken in de refugio kan niet. Het is met al de nationaliteiten een gezellige boel zonder tijd om je te vervelen.
1     

Silo de Carlomagno

 

  1

Romería’s in mei

Tegenover de refugio zijn 2 opmerkelijke gebouwen: De Silo de Carlomagno uit de 12e eeuw en de Kapel van Santiago uit de 13e Eeuw.
De Silo is een Ossuarium (knekelhuis). Het gebouw is over een grote spelonk heen gebouwd waar vanaf de slag met Roland de doden begraven werden. Later vooral de Pelgrims die het niet haalden. Ook de plaatselijke inwoners en kanunniken worden hier begraven.
Bij excursies kan in de spelonk gekeken worden, waar de stapels doodshoofden je aankijken, 14 m dik!

In mei worden Romería’s gehouden. De mannelijke inwoners (ook kinderen!) van de verschillende dorpen in de omgeving lopen tot 25 km met boetekap en kruis op de rug naar het klooster, waar uiteindelijk een mis plaatsvindt, vaak uitgezonden door de Navarrese Televisie.
1

Ook kinderen

 

 


1

Escudo de Navarra

In het hoofdgebouw is nog een mooie Claustro te bekijken met de graftombe van Sancho de 7e   “El Fuerte”, Koning van Navarra van 1194 – 1234 en overwinnaar van de slag tegen de Moren bij Las Navas de Tolosa. Sinds deze tijd zitten de verbroken ketenen in het wapen van Navarra.   

       1                                     1             

 

  Navarra
Is één van 17 Spanjes autonome regio’s met als hoofdstad Pamplona.
Het was een wisselend machtig koninkrijk van 824 tot 1620 nadat ze zich vrij gevochten hadden van het Spaanse Kalifaat der Moren (Abdoerahman 111).
In het Noordelijke gedeelte wordt nog veel Baskisch gesproken, de rest vooral Spaans.
Zie ook ☼ De Basken   Afbeelding:Flag of the Basque Country.svg
     

Na het douchen is om 20:00 uur de Pelgrimsmis een must voor alle Pelgrims. De kanunniken maken er een echte show van. Uiteindelijk is een goede geestelijke een echte performer. Aan het eind van de mis worden de pelgrims naar voren geroepen en krijgen de Pelgrimszegen.

1                         1

De Kathedraal, een kleine kopie van de Notre Dame in Parijs

 

Meteen hierna gaan we door naar La Posada voor het Pelgrimsmenu.
Vantevoren hebben we een reservering moeten maken, maar eten dan ook voor 8,50 Euro een simpel maar lekker 3 gangen menu met wijn. Meestal hebben ze Trucha, ofwel forel met macaroni vooraf, daarna toetje toe. Er zijn 2 restaurants in Roncesvalles; Casa Sabina van Paco, omhoog en La Posada rechts iets naar beneden naast de Silo de Carlomagno. Ze doen in niets voor elkaar onder maar de concurrentie is stevig!

Na 19:30 uur arriveert de bus uit Pamplona waar veel Spanjaarden uit komen die de tocht hier beginnen. Het is de eerste halteplaats in hun land. Het nadeel is, dat in de refugio, deze mensen nog vers en Spaans rumoerig zijn, terwijl de mensen die over de berg gekomen zijn, moe zijn en willen slapen. Dat botst nog wel eens een beetje.
De Spanjaarden aan de gezamenlijke tafel bij Posada werden weggebracht door hun familie en het was een gezellige boel. Toen de wijn op was hebben we de nog halve flessen van de lege tafel ernaast maar geleend!
Zo werd het een waardige afsluiting.
In de refugio was Kawachi ook gearriveerd. Pablo had veel met hem te stellen!

 

1 

Bij La Posada een Menu Peregrino

 

1   

Met hospitalero Pablo

 

Uiteindelijk om 22:00 uur het bed in want dan gaat het licht uit en de deur dicht! Na de intensieve dag wordt opvallend goed geslapen ondanks de andere 118 slapers! En zijn we 27 km op pad!

 

tab