28 April, Lucena – Doña Mencía, 26 km

Het ontbijt is pas om 9:00 uur wat veel te laat is, hoewel de werkeloze en trage zoon tijd zou hebben. Geen probleem, aan het eind van de straat is een prima café.

Op zoek naar het oude treinstation waar de Camino begint over het vroegere talud. Het ziet er goed uit met weinig kans om mis te lopen vandaag!

Vroeger talud

Tramo 10

Lucena – Cabra 13 km


Hoogteprofiel


Over de spoorweg loopt nu de Vía Verde de la Subbética die totaal 58 km is, maar 25 km tot in Mencía wordt gevolgd. Voor fietsliefhebbers is 112 km af te leggen door dit mooie gedeelte van Andalucía.


Vía Verde de la Subbética


Lang is aan de rechterzijde Lucena te zien in het ochtendstrijklicht. Het voordeel van dit oude treintalud is dat nooit meer dan 3% wordt geklommen (anders kon het stoomtreintje het niet halen). De weg is geasfalteerd als afwisseling op de keienpaden van de afgelopen dagen.


Vía verde de la Subbética


Het stapt lekker door met een enkele fietser en bij de stadjes wat wandelaars. Aan de zijkanten lopen mannen Caracoles te zoeken. Het zijn gewoon slakjes zoals ze ook bij ons voorkomen maar hier een specialiteit zijn. Op elk terrasje ’s avonds zitten Spanjaarden met een glaasje Caracoles op sap die uitgesabbeld worden. Meestal kost deze lekkernij maar 80 ct.


 

Caracoles en hun verzamelaars

Bergen komen naderbij. Het is het Parque Natural de las Sierras Subbéticas waar de Vía gedeeltelijk doorloopt. Het is dan wel een aparte fietsroute maar de Santiagopijltjes worden ook keurig aangegeven.

Parque Natural de las Sierras Subbéticas

 

Dit is een prachtig gebied bestaande uit dezelfde soort kalkformaties als eerder in Antequera. Niet zo verwonderlijk omdat toentertijd een zeeslenk doorliep tot voorbij Cádiz en het landgedeelte zuidelijk eigenlijk bij Afrika hoorde. Alles gevormd en omhooggedrukt van het Trias tot 30 miljoen jaar geleden. De zeebodem is terug te vinden in de vele kalkformaties met fossielen van schelpdieren en Ammonieten.

Vooruit liggen de piekjes van Lobatejo (1379 m) en el Picacho (1217 m) aan de kant van Cabra.


Gekroonde Ganzenbloem

Gekroonde Ganzenbloem of Manzanilla Loca, behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae).

Eenjarige planten die uitbundig wit/geel als margrieten bloeien van maart tot september en wordt tot 80 cm hoog. Komen veelvuldig voor in het Middellandse zeegebied tot in het verre oosten, waar het in de keuken gebruikt wordt. Als thee en kruid gebruikt tegen tal van kwalen, ontstekingen en aandoeningen tot een middel tegen geslachtsziekten toe!


De route trekt onverstoord door steeds maar licht oplopend met nu hoger opgaande begroeiing.


Hoger opgaande begroeiing


Doorkijkjes laten Cabra in de verte zien waar met een grote bocht naar toe gelopen wordt.


Met grote bocht naar Cabra


Steeds meer wandelaars geven aan dat Cabra snel nadert. Voor de ontsluiting is deze oude spoorweg een zege. Zo’n mooi pad was normaal gesproken nooit aangelegd en is nu één van de hoogtepunten van dit gebied waar dan ook behoorlijk reclame voor gemaakt wordt. Toch valt het nogal mee met de fietsers. Een enkele keer hoor je Duitsers en Engelsen. Meestal Spanjaarden.


Net voor Cabra


Bij het hoger komen is het talud door de bergen gehakt waardoor echte ravijntjes ontstaan zijn. Kalksteen is niet de moeilijkste soort om door heen te komen.


Talud door de rotsen gehakt


Langs de uitlopers van de bergen rechts ligt aan de andere zijde beneden Cabra, wat behoorlijk tijd zal nemen om er te komen. Een nogal vreemde naam omdat het gewoon geit betekent. De stad is vernoemd naar de Río Cabra die hier ontspringt.


Cabra

(5 Morenhoofden in het wapen)

21.000 inwoners

452 m hoogte


Als een aantal gebouwen met ouderwetse opslagtanks opduikt blijkt dit het voormalige station te zijn. De tanks duiden nog op de oorsprong van het lijntje: vervoer van olijfolie (Tren del Aceite). Het stationsgebouw is nu een Restaurant met prettig terras waar gauw aangeschoven wordt. Lekker na 13 km.


Station van Cabra de Córdoba


Bij het station liggen nog een paar rails zodat te zien is hoe het er vroeger aan toe ging. Er is zelfs een museum bij en het leukste; een stoomtrein die, eigenlijk triest en uitgepuft, al jaren verkommerd. De spoorlijn heeft het volgehouden van 1893 to 1985 waarmee het stoomtijdperk nog laat is afgesloten. Opmerkelijk hoe onze maatschappij 150 jaar vooral afhankelijk was van stoomtractie wat geheel overgenomen is door brandstofmotoren en elektriciteit. Wat wordt de volgende stap? Een wezenlijke vraag voor de generaties na ons. Overigens moet elke generatie vooral zijn eigen problemen oplossen wat tot op heden uiteindelijk steeds gelukt is.

El Tren de Aceite


Moeilijk wegkomen hier. Zwaluwen scheren net over de hoofden naar de tegen de gevel geplakte nesten, waar het een gekwetter van belang is, terwijl op het terras een gezellige drukte heerst met een prima bediening. Een bezoeker is zo aardig mij zijn koekje aan te bieden. Waarschijnlijk ziet een Pelgrim er toch wat armoedig uit!


Tramo 11


Cabra – Doña Mencía 13 km


Hoogteprofiel


De route volgt de spoorlijn langzaam omhoog de bergen in door de uitgehakte slenken.


Steeds spectaculairder


Aan de linkerzijde ligt Cabra in het dal onder de zon te blinken en ziet er als mogelijke overnachtingplaats vriendelijk uit. Maar het is nog vroeg en het geasfalteerde pad loopt lekker.


Boven Cabra


Het mooiste en hoogste gedeelte van het traject ligt nu voor me. Steeds loopt de route in treinhelling langzaam omhoog. De bergen aan de rechterzijde zijn de Robledo tot 1200 m hoog.


Robledo


Regelmatig is de Vía Verde steeds dieper door de bergen gekapt met mooie begroeiing tegen de wanden.


Door de bergen gekapt


Aan de rechterzijde het oude kalkgebergte met bijna droge Arroyos. Het meeste water zakt door de poreuze kalkrotsen en komt aan de voet van de bergen aan het oppervlak. Zo zijn grotten uitgespoeld als de Cueva de Murciélagos die meer dan 2000 m lang zijn. Sporen van Neanderthalers met grotschilderingen en andere overblijfselen van onze voorouders zijn er te vinden.


Parque Natural de las Sierras Subbéticas



Amandelwolfsmelk of Euphorbia amygdaloides, behoort tot de familie der Euphorbiaceae

Kan tot 100 cm hoog worden met een tweejarige bloemstengel. Bloeit van april tot juni met geelgroene schijnbloemen die schutbladen zijn. Het kleine bloemetje zit er bovenop, die kluisvruchtjes met gladde zaden voortbrengen. Groeit op kalkrijke bodems in Zuid Europa. In Nederland zeldzaam in het Savelbos in Zuid Limburg. De plant heeft zijn naam te danken aan de witte melksap. Dit sap en de zaden zijn zeer giftig. Contact met de huid veroorzaken irritaties en aanraking van de ogen kan blindheid veroorzaken.

Behoort tot de Heksenkruiden om zijn hallucinerende, verdovende en rustgevende werking. Vroeger werd gedroogd melksap wel tegen TBC gebruikt, alleen uitwendig. Nu nog een nuttig middel tegen het wegbijten van wratten. Duidelijk is dat dit gevaarlijke stoffen zijn!


Een paarse variant (Purpurea) stond tegen het oude talud aan. Misschien uit tuinen gezaaid?


 

Dit is wel het mooiste gedeelte van de route. De uitgehakte slenken worden nu afgewisseld met tunnels waar de hellingen te hoog zijn.


Door tunnels en Slenken


Het talud slingert langs de hellingen met heerlijke uitzichten, bij dit mooie weer geweldig lopen. Na de tunnel het nieuwe landschap richting Mencía. Aan de weg wordt behoorlijk onderhoud gepleegd door in fel oranje hesjes gestoken werkers, waarbij veel vrouwen.


Nieuw Landschap Doña Mencía


Het laatste gedeelte ligt beneden de Carretera, die parallel loopt met de route richting het Station van Mencía. De Camino wordt zoals steeds keurig aangegeven door de basaltstenen met het reliëf van de Mozárabe.


Reliëf van de Camino Mozárabe


In het station is een welkome Bar, maar gesloten op de maandagmiddag. Het is zoeken naar de juiste weg zodat aan wat opgeschoten jongens gevraagd wordt waarheen het gaat. Die willen mij rechtdoor sturen, wat niet kan kloppen. De route blijkt door een tunneltje onder de weg te gaan met een lange aanloop het centrum in naar een welkome Bar. Op het plein een kermis opgebouwd dat nu nog rustig is. Bij het Bureau van de Policía Municipal wordt de sleutel gekregen van de Refugio. De gegevens van het paspoort worden wel steeds genoteerd.


Doña Mencía

5200 inwoners

590 m hoog


De Refugio ligt bij de Bar in een zijstraatje en is met een paar bedden en een benauwd trapje piepklein, maar alles is er. Het wasje wordt buiten met de zon mee aan de rand van het straatje gezet en is vlug droog.


Het plaatsje is vernoemd naar de vrouw van een Kaptein van Fernando III, Doña Mencía López de Haro. Die nadat ze weduwe geworden was Koningin van Portugal werd als vrouw van Koning Sanches II.


Doña Mencía López de Haro 1215 - 1272


Het plaatsje heeft een belangrijke rol gespeeld bij de herverovering op de Muzelmannen, waarbij het een constant vechten was met Córdoba.


Plein met gemeentehuis


De avond is zacht op een terrasje bij één van de kleine pleintjes in de kronkelende straten onder het genieten van een heerlijk dagmenuutje en bijbehorend wijntje. De kermis draait gelukkig niet op de maandagavond zodat prima geslapen wordt na 147,1 km!


tab