4 September, Vilalba – Miraz
38,5 km, 460 m hoogte

b

 

De refugio’s in dit laatste gedeelte worden merkbaar voller.
’s Morgens is het een beetje worstelen om een plekje bij het sanitair te vinden, maar al gauw ben ik op pad. Het is nog een eindje naar Vilalba en alles ligt in de mist! Het is toch ook al september maar de temperatuur blijft lekker.

      

 

 

 

Vilalba

 

 

Dubbelkruis

 

De mist trekt gelukkig snel op en parallel aan de Carretera gaat het richting Baamonde. Toni en Natalie lopen nog een tijdje met me op.
De route blijft mooi maar zonder opvallende hoogtepunten en na
23 km sta ik in Baamonde. Deze naam doet me steeds denken aan de gelijknamige Spaanse wielrenner van weleer.
Het dorp in kom je langs de refugio met 100 bedden en een mooie zitruimte.
Hoewel ik hier niet blijf wordt er toch rondgekeken.
De Hospitalera heeft de naam erg bars te zijn, vooral als de pelgrims niet precies doen wat zij wil.
Maar ik werd er hartelijk ontvangen en de negatieve verhalen van de Duitse Steffie moeten maar met een korreltje zout genomen worden.
               

 

Hospitalera

 

Refugio Baamonde

 

Het zag er puik uit. Ze attendeerde me nog op een soort museumhuis verderop, dat beslist even bekeken moest worden.
Dit bleek een tuin met een oud gerestaureerd huis te zijn, waarbij de tuin een soort rariteitenkabinet bevatte van houtsnijwerk en andere kunstvormen.
Aardig om onbelemmerd zo rond te lopen en een mooie plaats om te picknicken!

      

Aardig houtsnijwerk

 

 

Museumhuis te Baamonde

 

 

Baamonde uit gaat het een paar kilometer langs de spoorbaan richting een tankstation. En er is ook een prima restaurant bij, waar per onderdeel besteld kan worden en uiteindelijk net als een soort dagmenu wordt afgerekend. Heerlijk en achteraf maar goed ook, want tot Miraz zou niets meer komen.
Langs de Carretera de N634 gaat het voor de laatste keer.
Vanaf de Franse grens hebben we deze weg en spoorbaan steeds wel gevolgd.

  

Brug over de Parga

 

Capela e Fonte de San Alberte, 14e Eeuw

 

 

Na 3 km wordt linksaf geslagen over een mooie brug en langs de kapel van San Alberte. Er is ook een heldere bron voor drinkwater bij.
Vanaf hier gaat het door afwisselend en een bergachtig bosgebied, door uitgestorven buurtschapjes, naar Miraz.
In Miraz word ik onverwacht hartelijk ontvangen door John Smith, een Schot uit Aberdeen. Samen met Joyce uit Londen is hij Hospitalero voor het Engelse genootschap en die hebben van dit nietszeggende onderkomen een heuse mooie en warme herberg gemaakt.
Er is een grote tuin bij waar behoorlijk gebruik van wordt gemaakt.
’s Avonds wordt voor iedereen gezamenlijk gekookt en is het eten wat de pot schaft met veel salade en soep.
Het is duidelijk wat kouder geworden maar de warmte in huis is prima.
Dit is eigenlijk ook voor het Nederlands Genootschap een mogelijkheid!
Waarom moet er altijd een refugio beheerd worden aan de Camino Francès? Er zijn nog zulke mooie mogelijkheden aan de andere routes.

  

Engelse Refugio in Miraz

 

Met mooie tuin

 

Steffie en Lena zijn ook hier en eten mee. Ik heb nog een afspraak met ze lopen om een wijntje te drinken voor het gekregen routeboekje. Aansluitend gaan we naar het buurtcafé waar de duurste fles wijn, een Rioja, 6 Euro kost en we aan de bar gezellig kletsen met de medepelgrims.
Ik vraag of Steffie soms lerares is.
Ze heeft een computeropleidingsinstituut en is nogal pregnant dominant, zodat haar aanvaring met de eerdere Haspitalera wel te verklaren is.
Als het 22:20 uur is, staat John Smith ineens in de bar en maant ons te gaan slapen. Een aanbod om een biertje te nemen wordt vriendelijk afgeslagen en natuurlijk gaan we direct mee.
Anna heeft hier ook weer met groeten in het boek geschreven en ik zet ook wat aardige dingen neer.
En nu het bed in met 807 afgelegde kilometers!

 

 

tab