7 Augustus, Irun – San Sebastián
28 km, zeehoogte

’s Ochtends is het in het noorden niet zo vlug licht, maar om 7:30 uur op pad en de weg naar Hondarribia zoeken.
De wegen de steden uit zijn nog wel eens een probleem, omdat de wegaanduiding niet geweldig is, maar dat werd al gauw beter.

Langs een natuurpark met getijde stromen de “Rias”.
Een mooie natuur met veel vogels en zicht op de Franse kant over de rivier de Bidasoa met Hendaye. Een Ria is een zeestroom naar binnen en zo gauw het water zoet blijft, heet het een Rio; een rivier naar zee.

 

Een Ria  

 

Hondarribia heette tot voor kort op zijn Spaans “Fuenterabia”, maar de Basken hebben al deze benamingen overgekalkt.
Dit is een typisch vestingplaatsje aan de grens met een mooi oud gedeelte, al erg Spaans en de moeite waard om een kleine omweg te maken.

Hondarribia

 

 

       

De wegaanduidingen in Baskenland zijn duidelijke bordjes en paaltjes

 

 

                            

De Basken
Zijn een trots volk en behoren tot de oorspronkelijke bewoners van Europa. De laatst gehoorde theorie is dat ze afstammen van een Berbervolk uit Noord Afrika. Er zijn ca. 3 miljoen Basken waarvan het grootste gedeelte in het Spaanse gedeelte woont en men “Euskadi” noemt, of “País Vasco” op zijn Spaans.
De taal “Euskera” is voor ons volstrekt onbegrijpelijk maar oorspronkelijk en heeft niets te maken met de verdere Indo Germaanse- en Keltische talen die in Europa gesproken worden.
De Basken hebben een grote hang naar zelfstandigheid, hetgeen vanuit de historie goed te verklaren is.
Eerdere bezetters zoals Romeinen, Visigoten, Moren en Fransen kregen er nooit echt poot aan de grond en de Basken hadden met hun “Fuera” duidelijke wetten en regels.
De provincies “Guipuzcoa” (spreek uit Giespoeskwa), en “Biskaia” worden door de “Ruta” doorsneden tot Cantabrië bereikt wordt.
Het is een bergachtig en ruw gebied met mooie dorpen en ondanks alle “ETA” rumoer, i.v.m. nagestreefde onafhankelijkheid, zeer veilig. Ze hebben hun eigen sporten, zoals “Jaï Alaï”, ofwel een vorm van kaatsen en een “Fronton” of kaatsmuur ziet men in elk dorp.
De Basken zijn over het algemeen klein en sterk geblokte types, vaak met hun karakteristieke Baretachtige muts.
Het is het land van goed eten en de tapas vinden hier hun oorsprong.
( De beste zegt men in San Sebastián)!
Spaanse benamingen worden meestal weggekalkt, maar dit levert eigenlijk nooit problemen met het vinden van de “Ruta” op.
De mensen spreken bovendien allemaal Spaans, zijn vriendelijk en willen een pelgrim graag helpen.
Ze stellen het op prijs enige woorden Baskisch te horen zoals;
“Egon on” = hallo, “Agur” = tot ziens (aju!) en “Askerrik Asko” = dankjewel.
Ook Nederland heeft met Baskenland een verwantschap gekregen via ons koningshuis. Want “Zorreguieta” is een echte Baskische naam en Maxima is dan ook een afstammelinge van een geemigreerde, vooraanstaande, van oorsprong Baskische familie in Argentinië

 

Hierna gaat het voor het eerst bergop richting de Jaizkibel.
De bekende berg vanuit de ronde van het Baskenland en die er indrukwekkend uitziet!

 

Markante Santiago kapel met Stele 

 

 

       Kerkje van Guadalupe

Het Santiago kapelletje is oeroud en de “Ruta” loopt erlangs.
Het gaat nu behoorlijk steil langs mooie paden omhoog naar het kerkje van Guadalupe.
Hier is een plaatselijk heiligdom met de zwarte Madonna van Gaudalupe, helaas was het kerkje nog gesloten zo vroeg op de morgen.
De Maagd van Guadalupe is beschermvrouwe van geheel Latijns Amerika, vooral Mexico en aldaar volgens zeggen verschenen. De oorsprong ligt echter in Spanje.
Marie-Carmen, de Spaanse pelgrima, loopt met me op en we zoeken de weg naar boven. Algauw blijkt dat er 2 wegen zijn; een hoge over de kam en een lage beneden langs.
We besluiten de hoge te nemen, vooral ook om van de vergezichten over de oceaan te kunnen genieten.
Het begint wat te miezeren wat hier aan de kust nogal eens het geval blijkt te zijn. Gelukkig is dit ook meestal van korte duur.
De Jaizkibel is 550 m hoog klimmen en vanaf zeeniveau is dit een hele opgave en het zweet komt wel los.
Over de kam gaat het langs oude wachttorens. Op de top staan, zoals gebruikelijk, allerlei straaltorens, met geweldige vergezichten naar de bergen en de oceaan.

 

De oceaan in al zijn pracht 

 

              De top van de Jaizkibel voor ons

 

Naar beneden gaat het, een gedeelte over de Carretera en daarna een steil bospad naar Pasaia op 16,5 km, maar met een behoorlijke moeilijkheidsfactor!
Pasaia ligt aan een soort fjord en blijkt een onverwacht mooi oorspronkelijk Baskisch plaatsje te zijn. (Pasaia-Donibane)

 

    Nationalistische symbolen

 

Oorspronkelijke Baskische huizen

 

De huizen vormen arcades over de smalle straatjes en op het pleintje zijn veel terrasjes, met uitzicht op de haven. Het is dé plaats om een Café con Leche te nemen. Wat vocht hebben we wel nodig na al het klimmen.

 

Monument van de slag bij Roncesvalles

 

 

Het pontje (Barco)

Er staat een monument van de slag bij Roncesvalles in 778, waarbij de Basken nog in herinnering brengen dat achterhoede van de troepen van Karel de Grote met de legendarische Roeland (hier Roldan geheten) door hen verslagen zijn. Dit hadden de Franken ook wel uitgelokt nadat ze Pamplona geplunderd hadden. Volgens het Roelandslied, dat honderd jaar later is gemaakt, waren ze in een hinderlaag gelokt door de Saracenen!
Geschiedvervalsing is van alle tijden.

Het weer begint gelukkig beter te worden en op het terrasje komen ook 2 Spaanse jonge vrouwen die gisteren in de refugio waren.
Ze hadden de lage route gelopen en dachten er nu al aan om te stoppen met de “Ruta”, omdat die toch wel tegen viel.
Ze kwamen uit de regio van Logroño en waren duidelijk toeristen en geen Peregrinas.
Met het bootje werd naar de overkant gevaren, waarbij een minder fraai uitzicht op de haven te zien was.
Hier wordt vooral veel shredder en erts overgeladen.

Omhoog ging het hierna over een bergrug langs de rotskust met baaien totdat het begin van San Sebastián bereikt wordt.

 

Playa de la Zurriola

 

Playa de la Concha

 

San Sebastián heet op zijn Baskisch; Donostia en is met 180.000 inwoners een grote stad.
In deze midzomertijd zijn de stranden vol met toeristen en we lopen over de boulevards parallel hieraan.
Kunstenmakers trekken veel aandacht met hun acts. Hun naaktheid is gecamoufleerd met een kleurtje, maar blijft opvallend gezien ook de besmuikte interesse van de toeristen.
Nu de refugio zien te vinden en dat valt niet mee.
Marie-Carmen weet dit met Spaanse flair op te lossen en we lopen de hele stad door tot aan de andere zijde een oud schoolgebouw ontdekt wordt, welke tijdelijk in Juli en Augustus ingericht is als Albuerge
Twee oudere dames zijn hospitalera en hoewel spartaans is alles aanwezig, kan gedoucht worden en het wasje gedaan.
Martin de Zwitser heeft de refugio zowaar ook weten te vinden.
Gelukkig heb ik weinig problemen met de fysiek; de 4-daagse is toch een prima voorbereiding op een tocht als deze!

 

De tijdelijke refugio

 

Volop groene parken

In de bar Zarika wordt een simpel Menu del Dia gegeten, waarbij het 3 gangen zijn met wijn, water en brood alles voor ca. 12 Euro.
De eigenaren zijn Brazilianen met veel humor en Boa Tarde en Noite.
Over het algemeen zijn de menu’s in deze Noord regio moeilijker te krijgen en zeker duurder dan later verderop.
Het is dan ook vakantietijd!
In de refugio wordt het bed opgezocht. De eerste 32 km zitten erop!

 

tab