7 September, Santa Irene – Santiago
24 km, 260 m hoogte

Hoera, vandaag de laatste loopdag en de aankomst in Santiago!
Het is aanmerkelijk drukker deze laatste kilometers op de CF.
Toch vraag je af waar al deze pelgrims overnacht hebben. Het is een doorgaande stoet.
Waarschijnlijk vooral in Pedrouzo, het laatste grotere plaatsje voor Santiago.
Ook hier zie ik de jongelui met rugzak de bus nemen!
Je kunt om dit plaatsje heenlopen en door de laatste Eucalyptusbossen steken.

            

Laatste Eucalyptus

 

Santiago Sculptuur aan de rand

 

De volgende 15 km is het stug doorhalen over de opeenvolgende berghellingen, waarbij de Carretera in zicht blijft en het geluid van het vliegveld naderbij komt.

  

Het verlengde van de startbaan

 

Lavacolla

 

Na een laatste felle helling wordt onderlangs het verlengde van de startbaan van het vliegveld gelopen. De sculptuur aan de rand van Santiago is dan al gepasseerd. Hoe bekend zijn deze namen zoals Lavacolla. Maar let op; het is nog 12 km naar het einddoel.
Bij Lavacolla is eindelijk wel een bar stikvol met pelgrims, die aan de koffie zitten.

 

  Lavacolla
Hier liep vroeger het laatste stroompje voor Santiago. Verwacht werd dan ook dat de Pelgrims zich hier goed wasten. De naam duidt er ook op; Lavacolla. Dit is eigenlijk synoniem aan Waspik in Nederland en laat aan duidelijkheid niets te wensen over!
Het stroompje is met het aanleggen van de startbanen verlegd en niets van over.

Het laatste stuk naar de Monte do Gozo zie je van verre de televisie-toren en worden de weinig opwindende gebouwen van de Galicische televisie gepasseerd.

De Monte do Gozo moet een euforisch geluksgevoel geven, vanaf hier kijk je naar beneden op Santiago. Het betekent ook de berg van de vreugde.
Je hebt de tocht praktisch volbracht na vele ontberingen en mag genieten van het aanlopen van Santiago.
Op de berg is nu een groot monument aangebracht ter ere van het bezoek van Paus Johannes VI in de beginjaren ’90.
Ook is een groot complex met woonblokken en restaurants opgericht.
500 bedden staan ter beschikking van pelgrims.
De Resto’s zijn prima, maar over de bedden hoor je wisselende geluiden; onrustig, vies en het is te ver van de stad gelegen.

 

Monument Paus Johannes VI

 

Stadsbord Santiago

 

Bij het monument kom ik Frans de Sloveen tegen en samen lopen we naar beneden de laatste 5 km naar Santiago.
Vroeger moet je vanaf hier de torens van de Kathedraal hebben kunnen zien liggen. Maar het aanzicht is nu rommelig; een grote stad met veel nieuwbouw en vele wegen.
De zon schijnt uitbundig en maakt de aanloop tot een waar feest.
De stad in is toch nog een heel eind, tot na 4 km eindelijk de rand van het historische gedeelte wordt bereikt.
De bestrating bestaat nu uit grote natuursteenplaten, keurig recht gelegd en eeuwenoud. De gebouwen zijn zonder uitzondering vol met geschiedenis na honderden jaren pelgrims en alles loopt naar het centrale deel waar de Kathedraal ligt.
Over de Praza Cervantes gaat het naar de Praza de Azerbachería met een fantastische kijk op de Kathedraal.
Dit plein is het rustigste, maar zeker één van de mooiste en hier gaan we de kerk in.

      

Praza de Azerbachería

 

De Botafumeiro

 

 Tenminste, dat willen we, maar het is net 12:30 uur en zondag.
De Botafumeiro zwaait heen en weer.
Het is zo druk dat zeker met rugzak op geen meter de kerk in gekomen kan worden. Door een woud van hoofden proberen we er wat van te zien, maar geven dit al gauw op.

Dan eerst maar een overnachting regelen bij Doña Josefina.
Ik had al eerder gebeld en was verzekerd van een kamertje.
Frans had hier ook wel oren naar en ging mee.
Er zijn andere mogelijkheden, zoals het Semenario Menor net aan de rand, maar dat is een verschrikkelijke kazerne zonder privacy.
Bovendien wist Josefina later te vertellen, dat ze nu 12 Euro durven te vragen voor een overnachting in je eigen slaapzak!
Ze vond dit een schande en stak dit niet onder stoelen of banken.
De socialistische regering behandelt pelgrims duidelijk anders.
De overnachting bij Josefina is aan te bevelen en een telefoontje voor een reservering werkt prima.
Doña Josefina zit in:

Café - Bar “La Campana”,
Campanas de San Juan 4,
Santiago de Compostela
Tel. 981 584 850

Met haar zoon Pepe verhuurt ze ongeveer 14 bedden in piepkleine kamertjes aan het Praza de Azerbachería met uitzicht op de kathedraal.
Ze maakt ook een prima Menu waarbij je kunt aangeven wat je hebben wilt.
De kamertjes zijn voor onze normen spot goedkoop (15 en 20 Euro, afhankelijk van; met of zonder bad). Ze houdt de zaken goed in de gaten en is betrouwbaar.
Van haar is het een prima uitvalsbasis om Santiago aan alle kanten te bekijken.

    

Doña Josefina

 

 

De kathedraal

 

Frans krijgt ook nog een kamertje en na wat opgefrist te zijn op naar het Praza do Obradoiro. Dit is het grote plein voor de kathedraal waar van alles gebeurt en in het zonnetje de reis wordt afgesloten.
Het is ook het centrale punt waar oude bekenden van onderweg elkaar weerzien. Het duurde niet lang of ik hoorde Hallo Helmut!
Het waren Anna, het Duitse dovige meisje en Martin, de Zwitserse pseudo “vagebond”.
Al gauw waren we op weg naar Doña Josefina, waar op het terras met de nodige biertjes bijgepraat werd.
Martin had inmiddels zijn reisplan bijgesteld en ging niet meer naar Parijs lopen. Zijn knie begon te protesteren en het was ook wel genoeg geweest.
Hij had nog de opmerking dat het mooiste stuk van de totale route vanaf Zwitserland de vlakte van Aubrac was geweest in het Centraal Massief in Frankrijk.
Anna wilde nog naar Finisterre om haar kleren te verbranden, daarna naar huis en door naar Australië om te gaan backpacken.
Ze informeerden natuurlijk waar M-C was en ik bracht ze op de hoogte van het afscheid bij Villaviciosa. Hierna werd hartelijk afscheid genomen.

Zij sliepen in de refugio van San Lázaro en dat was toch een paar kilometer vanaf het centrum.
Het werd tijd om mijn Compostela te halen op het pelgrimsbureau in de Rúa do Vilar.

   

Oficina de Peregrinos

 

Het kan hier behoorlijk druk zijn, terwijl 4 vrijwilligers de Compostela’s uitschrijven. Het is daarom aan te raden ’s ochtends vroeg of na 16:00 uur te gaan. De Compostela wordt normaal in Latijn uitgeschreven, waarbij je voornamen aangepast worden.
Voor mij was er een verrassing. Ditmaal werd gevraagd wat voor een soort pelgrim ik was. Mijn antwoord was Agnostisch.
O, werd de conclusie getrokken: dat is ongelovig, dus krijg je een soort bewijs van binnenkomst. De katholieke kerk blijkt wel erg dogmatisch te zijn.
Hierop zal wel geen volledige aflaat gegeven worden!
Duidelijk is wel dat dit eigenlijk niet meetelt, want de volgende dag in de pelgrimsmis werd geen melding gemaakt van de aankomst van een Hollander uit Irun.
Beide typen Compostela worden hierna ter vergelijking afgebeeld.

1
De “Agnostische” Compostela

 

 

2
De “echte” Compostela

 

In het Pelgrimsbureau is ook een reisdesk voor de terugreis.
Je kunt boeken voor het vliegtuig of de bus.
De trein kan gemakkelijk geboekt worden bij het station een kwartier lopen verder.
Het meisje van het reisbureau wordt waarschijnlijk overlopen door de pelgrims, want ze is knap nurks.
De trein wil ik dit maal missen, gezien de stress bij het overstappen in Parijs, van Noord naar Montparnasse, met de Metro op de heenreis.
Dus dan maar de bus; op naar het busstation. Deze is 20 minuten lopen naar de noordrand, maar goedkoper dan in het pelgrimsbureau.
De kassa’s van Alsa zijn keurig bemand en ik kan maandag, woensdag of vrijdag de bus terug nemen. Ik kies voor woensdag want je moet toch Santiago goed bekijken en de tocht verwerken.
De bus naar Duisburgo (Duisburg) is de beste voor me.
Hij stopt bij de Hauptbahnhof, zodat het met de trein naar Emmerik nog maar even is en ik daar afgehaald kan worden.
Het kost 138 Euro door een beetje extra Pensionista korting!
Het belangrijkste is geregeld en opgewekt loop ik terug naar de kathedraal.

        

 

 

Hoofdaltaar

 

 

Praza do Obradoiro met gemeentehuis

 

Daarbinnen is het stiller geworden, zodat gemakkelijker rust kan worden gevonden.
Natuurlijk lopen nog overal de geüniformeerde wachtlieden rond. Kennelijk is dat de laatste jaren ook noodzakelijk geworden in instituties als deze! Ze zijn gelukkig redelijk onopvallend.

Intussen is het al de 4e keer dat zo in Santiago wordt aangekomen.
10 jaar geleden de eerste maal via de CF. Vorig jaar de “Ruta de la Plata”, dit jaar de CF met Loes en nu de “Ruta del Norte”.
Hoe was deze route zo napeinzend en genietend?
Een erg magnifieke en ook wel vriendelijke route zonder overmatige moeilijkheidsfactoren. Mooi landschap, geen extreme omstandigheden en de overnachtingen gingen eigenlijk ook goed.
Misschien krijg je iets minder pelgrimsgevoel omdat de bevolking er niet zo op ingeschoten is. Vooral in de zomervakantie denkt men alleen maar aan geld verdienen.

In de “Staf” van enige jaren geleden stond een stuk waarin deze route werd afgeraden omdat de autosnelweg steeds hinderlijk aanwezig was. Daar was werkelijk niets van te merken. Natuurlijk was die er, maar de “Ruta” ging door dorpen, bossen en stadjes zodat volop genoten kan worden van natuurschoon en cultuur.
Een belangrijk onderdeel van deze tocht is voor mij het samenlopen met M-C geweest. Een hoop plezier samen en delen van ervaringen.
Maar, we zullen toch nog afscheid nemen!
Dankbaar ben ik dat alles gezond en zonder lichamelijke problemen verlopen is. Je moet uiteindelijk heel blijven en dat is altijd maar afwachten.
De “Ruta” was totaal 897 km, gemakshalve 900 km en tel er maar 10% bij voor het mis – en omlopen. Gestart met lopen de 7e augustus en de 7e september binnen, dus 32 dagen met een gemiddelde van 28 km per dag.
Dit is natuurlijk strikt persoonlijk om in te vullen. Het is heel goed mogelijk kleinere etappes te maken, al naar de zin en lichamelijke mogelijkheden. Een enkele keer ben je bijna gedwongen een grotere etappe te maken omdat de refugio’s ontbreken, maar dat kan worden opgelost door een hostal of hotel te nemen.
Laat niemand weerhouden worden, door wat voor verhalen dan ook, om deze mooie route te lopen!

Vergelijkend vond ik de “Ruta de la Plata” de zwaarste. Dat heeft niet zozeer met de wat grotere afstand, maar vooral met de barre hete weersomstandigheden in de zomer, te maken.
De CF is de “zachtste” route, vooral omdat ruimschoots refugio’s, restaurants en winkeltjes voorhanden zijn.
Maar, het blijft natuurlijk altijd een hele opgave om een dergelijke tocht tot een goed einde te brengen. Een goede conditie met een behoorlijke training blijft noodzakelijk.
Voldoe je hieraan dan haal je zeker het eindpunt mits ook mentaal voldoende doorzettingsvermogen aanwezig is.

Terug bij Doña Josefina is het zo ongeveer etenstijd en dat kan erg goed bij Casa Manolo aan de Praza Cervantes een paar honderd meter verder.
Frans wil graag mee en samen is gezelliger.
Helaas is het restaurant zondagsavond gesloten en daarom gaan we terug naar La Campana.

          

Casa Monolo op Praza Cervantes

 

 

De klokkentoren

 

Josefina kookt een Menu voor een stel Duitse pelgrims en we schuiven aan. Dat wordt nog een gezellige avond.
De Duitser doet iets in röntgen en beweert keihard dat zwarte mensen een wervel meer hebben en daarom soepeler in de heupen zijn. Nu is Loes ook geweldig los maar dit kan ik niet geloven.
De avond loopt lang door en aan het einde gaat het clubje over op Aguadente. Gelukkig ben ik wel zo bij zinnen om dan maar Paxtaran, het lichte Navarrese likeurtje, te nemen.
De druk om te lopen morgen is weg en dat is te merken, hoewel de Duitsers nog naar Finisterre willen.
Frans is bijna niet naar bed te krijgen en om 1:00 uur dringen Josefina met zoon aan om op te krassen.
Dat gebeurt met enige aarzeling dan ook.
De druk van het verdergaan is eraf en nu onbelemmerd slapen na 897 km!

 

tab