9 Augustus, Zarautz – Deba
22 km, zeehoogte


Het stadje uit richting de berg met een duidelijke afbeelding van de provincie “ Guipuzcoa” op de flank. Hier moet een stokoude weg omhoog 4 km naar Getaria. Natuurlijk weer met de nodige zweetdruppeltjes.

De “Ruta” omhoog 

 

De wijnvelden van de “Txacolina”

 

We lopen door de wijnvelden van de “Txacolina”; witte wijn met een prettig belletje.
Getaria heeft de beste! De wijnvelden lopen als het ware de zee in en dit geeft een wel zeer speciale smaak.
Voor ons in de diepte ligt het havenstadje, met een constant draaiende roltrap gaat het naar beneden.
In de schilderachtige hoofdstraat is het tijd voor een kort ontbijt met koffie in de bakkerij; voor zo weinig geld en zo lekker!
Getaria heeft een plaatselijke beroemdheid; Kapitein Juan Sebastián Elkano. Hij heeft de eerste reis om de wereld gemaakt met Magelhaen in 1522, en sloot het na zijn dood succesvol af.
De wereld was dus toch rond!

 

Getaria

 

Beeld van Juan Sebastián Elkano

Steil omhoog gaat het weer tot het dorpje Askizu na 6,5 km.
Er staat een aardig stokoud kerkje dat te bezichtigen is, als je de sleutel bij de Hostal ernaast ophaalt. In deze Hostal kun je overigens gunstig en goed slapen voor 15 Euro.
Dit dorpje heeft nog herinneringen aan Nederlanders, maar dan als Piraten! Tijdens de 80 jarige oorlog werd het beroofd samen met Getaria.

 

Askizu

 

Zumaia

Door een golvend landschap gaat het verder door het eerste Eucalyptus bos, totdat beneden de havenmonding van Zumaia opduikt.
Deze plaats ligt weer aan een Ria en aan de andere zijde wacht nog een flinke klim naar Deba.
Bovenaan de eerste klim wordt een picknickpark met drinkwaterkraan en toiletgelegenheid bereikt met uitzicht over oceaan en bergen.

Vanaf de picknickplaats

 

Het binnenland is magnifiek!

Iets verderop in het dorpje Elorriaga, na 13,5 km, is een aardige bar en we besluiten dat het tijd is voor een stop voor “Gasolina”, zoals M-C (=Marie Carmen en in het vervolg gebruikt als afkorting!) zegt, dus een biertje. Het zweet stroomt hier weer rijkelijk en vocht is welkom. Naast de bar is een kerkje waar een ingetogen dienst wordt gehouden. Bij een boerderij is men nog met een echt ossenspan in de weer. Hierna gaat het naar beneden over de Carretera en een schitterend pad naar Itziar, wel 225 m hoog; dus flink klimmen.

Itziar

 

Madonna aan de kust

Inmiddels zijn we 19 km op pad en in Itziar ontdekken we een aardige bar met een mooi Menu del Dia, dus besluiten we na al de tapas maar eens goed te eten. Dit blijkt al gauw een goed besluit, omdat aan de kust in de zomer bijna geen voordelige Menus te krijgen zijn.
Naar Deba is het maar een paar km steil naar beneden.
Deba is dan ook al snel omgedoopt in “Debacho”, wat zoveel zeggen wil als beneden.
Het laatste stuk kan met twee liften naar beneden genomen worden.
Het lijkt wel een beetje op de Eifel lift in Lissabon!

De twee liften

 

De baai van Deba

 

In Deba  moet gewacht worden tot om 16:00 uur het “Oficina de Turismo” open gaat, die de refugio beheert.
We krijgen probleemloos de sleutel en gaan erna toe. Deze blijkt naast de “Cruz Rojo” (Rode kruis) te liggen, kort bij het strand. Dit had wel het bijverschijnsel van de “Walkie-talkie”, die ’s nachts onverwacht hard door de muren klonk.
Het is zondag en vol met toeristen, wel gezellig en we drinken dan ook een “Caña” op het strand.
We ontmoeten ook weer medepelgrims zoals Martin en helaas ook “Jordi” uit Cataluna, die alleen maar profiteerde van de gegeven rondjes op het terras.
M-C had dit scherp in de gaten en naderhand zaten we nog wat na te genieten met een pilsje.

De 12 apostelen 

 

Op het timpaan

 

De kerk van Santa María is bezienswaardig met een geweldig mooi hoofdportaal en een Claustro.


De Claustro

 

Santiago heeft een aparte nis

 

Hierna is het slapen na een toch wel zware tocht en zijn we 78 km “en route”!

 

tab