1 Mei, San Juan de Ortega – Carrión de los Condes 125 km
De refugio is erg vol en niet al te schoon. Erger is dat al het toiletpapier ’s ochtends ontbreekt. Zonder op de borst te kloppen mag gezegd worden dat de Nederlanders in Roncesvalles dit beter aanpakken en hier juist fel op zijn. Bij het afscheid was al die tijd geen hospitalero te bekennen. Wegfietsend blijkt het miezerig en nat weer te zijn.
San Juan de Ortega in de mist
Het regenjack is nodig waarna door de bossen het nog behoorlijk klimt naar Santovenia de Oca. Van meerdere kanten klinkt de roep van de koekoek die elkaar laten weten dat ze er zijn. Steeds is dit de vogel die al vanaf thuis dagelijks groet. De stilte is verder immens en alleen het geruis van de banden op het natte asfalt is te horen.
Aan de overkant van de snelweg staat een hotel, eens kijken of ze koffie hebben. Dat hebben ze, bovendien Pan tostado (geroosterd brood) en de rest voor een goed ontbijt. De aangegeven route maakt een rare slinger terwijl de snelweg er rustig uitziet. Niet zo verwonderlijk want het is zaterdag en bovendien 1 mei; een feestdag. Volgens de barman is de snelweg naar Burgos goed te fietsen, zodat deze toch maar gevolgd wordt.
San Juan de Ortega – Carrión de los Condes, 125 km, Dagtraject 22
De weg loopt prettig naar beneden waardoor met een behoorlijk vaartje de verschillende dorpen doorgestoken wordt. Slechts zo nu en dan passeert een reuzenvrachtauto met zijn dreigend zoemende en waternevel verspreidende banden. Atapuerca is rechts in de buurt met zijn opmerkelijke opgravingen in de kalksteengronden met de oudste Hominoïde restanten in Europa die terug gaan tot 1,2 miljoen jaar geleden! Lager wordt ook het miezeren minder en rechtstreeks gaat het naar het oude centrum van Burgos.
Arco de Santa María
Door de belangrijkste van de ooit 12 stadspoorten; de Arco de Santa María wordt het oude gedeelte bij de Kathedraal opgereden. De belangrijkste telg van Burgos “El Cid” moet hier al door de voorloper gereden zijn. Burgos is het centrum van Castilië en de oude hoofdstad van Spanje. Van hieruit werd de Reconquista succesvol gevoerd, vooral toen Castilië en Leòn verenigd waren. De Castiliaanse taal is de algemene spraak van Spanje geworden. Het prettige van Burgos is dat de ontwikkeling in de stad lang stil gestaan heeft zodat veel van het oude bewaard is gebleven, hoewel de schade nu vooral in de voorsteden wel ingehaald wordt.
Escudo de Burgos
De kathedraal ligt aan een plein achter de poort, behoorlijk ingebouwd maar indrukwekkend.
Kathedraal van Burgos vanaf de Arco de Santa María
De torens van de kathedraal zijn in de 15e eeuw gebouwd door Juan de Cologna, ofwel Hans van Keulen, die goed naar de thuiskathedraal had gekeken. In de kathedraal is de legendarische Spaanse volksheld “El Cid” begraven, die als symbool van Ridderlijke eer en trouw gold. Hij was bijna onverslaanbaar en doodde meerdere Moorse Ridders, vandaar zijn naam El Cid Campeador. Dit alles speelde in de 11e eeuw. De naam “el Cid” is afkomstig van het Arabische El Sayyid, wat heer betekent.
☼ El Cid
El Cid Campeador, ofwel Heer Kampioen, leefde van 1043 – 1099.
Het is een legendarisch figuur, nationale held in Spanje en symbool voor Ridderlijke eer en Vazallen trouw, die vooral tegen de Moren gevochten heeft.
Hij werkte onder Koning Sancho als legeraanvoerder om Castilië en León bij elkaar te houden. Door intriges werd Koning Sancho gedood, waarna zijn broer Alfonso, eerder door El Cid verslagen, ervoor in de plaats kwam.
Alfonso moest, op aandringen van de machtige El Cid, 3x zweren op de bijbel in de kathedraal van Burgos, dat hij niet de moordenaar was van Sancho! Deze verhouding kwam nooit meer goed, waarna El Cid voor de Moren gaat werken! Dan houdt hij een invasie van Almoraden (Berbers) tegen, nadat eerst Alfonso door zijn eigen laaghartigheid verslagen was. El Cid wordt nu heerser van Valencia en biedt dit gebied als leengoed aan Alfonso aan. Hierna trouwt hij, hoewel van lage adel, met een nichtje van de Koning; Jimena. Hij heeft vele legendes op zijn naam, zoals de overwinning van 300 ridders op een Moorse overmacht van 3000 man, na in een hinderlaag gelokt te zijn. En natuurlijk persoonlijke overwinningen van ridder tegen ridder wat hem zijn titel bezorgde.
Hij was een man van eer. Leende bij de adel geld voor het leger met als onderpand een afgesloten kist, waar volgens hem het goudgele slijk der aarde zat. Goud?, nee zand! Hij betaalde keurig op tijd.
De kist hangt in Burgos in de kathedraal.
Bij zijn laatste slag raakt hij dodelijk gewond. Jimena laat hem voor de beslissende slag op zijn speciale schimmel vastbinden. De manschappen van de vijanden zijn bij zijn aanblik dodelijk bevreesd en slaan op de vlucht! Hollywood maakte hier met Charlton Heston en Sofia Loren een grootse en spectaculaire film van.
Details Kathedraal
Hoewel nog steeds regenachtig is het een drukte van belang met pelgrims voor de Kathedraal. Met een paar Zuid Afrikaanse meiden wordt over de fietstocht gesproken, waar ze nogal van opkijken. Het aardige is dat dit goed in Nederlands lukt (Baie goed en dankie!). Ze maken nog een foto met de kathedraal op de achtergrond.
Droog geworden!
Op de hoek is een bakkerij waar lekkere koffie met gebak wordt genomen. De fiets staat in het zicht, zoals altijd, want je weet maar nooit. Langs de stadsmuren gaat het naar beneden, waar aan de kastanjebomen te zien is dat het voorjaar hier al verder is.
Stadsmuren
Over de oude brug van de Río Arlanzón loopt een pad door het bekende stadspark. Hier stond tot vorig jaar de refugio bestaande uit 2 houten barakken, die werkelijk slecht waren. Nu is een super-de-luxe refugio in de stad er voor in de plaats gekomen.
Gelukkig hebben wij nooit last gehad van beestjes, maar enige jaren geleden lieten medepelgrims, die in de voorste barak geslapen hadden, enige dagen later hun armen zien die vol vurige blaasjes zaten van de Chinches of Pulgas (bedwantsen of vlooien). Ook komen Charapatas voor (schaamluizen), natuurlijk kiezen ze vooral mensen met zoet bloed (meestal vrouwen), wat ik gelukkig ontbeer. In Roncesvalles wordt de refugio elk jaar uitgegast en van een certificaat voorzien. Toch zijn we er als Hospitaleros erg kien op. Natuurlijk vertel ik dit verhaal met enig leedvermaak, vooral aan mensen die zeuren om dekens (meestal Fransen; Couvertures). Wees dus gewaarschuwd en gebruik bij voorkeur geen verstrekte dekens in refugios, waar iedereen onder gelegen heeft en de beestjes naast kieren zich bij voorkeur ophouden. Tenzij je echt Pelgrim wilt zijn want een echte pelgrim moet lijden!
Burgos uit is het langs de N120 nog behoorlijk zoeken in de snel uitdijende buitenwijken. Op een zeker moment wordt over een gebroken steenpad onder de autosnelweg door de weg naar Cavia gevonden. De Río Arlanzón wordt gevolgd tot Estepar.
Langs de Río Arlanzón
Dit geeft wel wat risico’s door de plassen met rode plakkerige klei die overal tussen gaat zitten. Bovendien lijden de banden extra door het steenslag.
Bij Estepar wordt rechtsaf gebogen over spoorweg en autosnelweg waar de binnenroute over kleine rustige weggetjes naar Hontanas loopt.
Felle klimmetjes na Estepar
Het landschap is weer net zo kaal als in de Montes de Oca. We zitten nu op de Meseta ofwel de hoogvlakte die een groot gedeelte van het Spaanse binnenland bedekt tussen de 700 en 900 m hoogte. Dit houdt aan tot Astorga. De vlakte is praktisch boomloos, waardoor wind, zon en regen vrij spel hebben en tot barre omstandigheden kan leiden. Veel looppelgrims slaan het stuk Burgos - León over, om deze barre omstandigheden te ontlopen, waarmee ze zichzelf beslist te kort doen, want de Meseta is ook buitengewoon indrukwekkend. Het past bovendien in de Camino Francès als 2e fase.
Vooral voor degenen die starten bij de Pyreneeën geldt dat de Camino Francès eigenlijk 3 fases kent:
In de 1e fase, vanaf de Pyreneeën door het zachte Navarra en Rioja tot hier, is het wennen aan de CF; het zich onthechten, afstand nemen van alledag, werkelijk Pelgrim worden.
De 2e fase is het komen tot inzicht in jezelf, al lopend of fietsend over de vlakten, met eindeloze uitzichten in een tijdloos landschap, waar spiritualiteit als vanzelfsprekend ervaren wordt en beperkingen geaccepteerd. Spiritualiteit is een wijds begrip en ik vertaal dit vooral als een dankbaar gevoel van één zijn en deel uitmaken van deze prachtige natuur.
De 3e fase gaat in na León waar de bergen beginnen en in Galicië waar normaal gesproken minder barre omstandigheden te verwachten zijn. Bovendien komt het einde naderbij, waardoor je het nieuwe mens-zijn ontwaart met als hoogtepunt de symboliek van de aankomst in Santiago. In deze gedachte past het Pelgrimeren als een metafoor van ons leven!
Pelgrim waarheen?
Natuurlijk ervaart een ieder dit op zijn/haar eigen manier, meer of minder religieus, maar ik verzet me sterk tegen de, bij sommigen, heersende gedachte alleen te weten wat spiritualiteit betekent. Daarom kan een Pelgrim beslist een Agnost zijn op deze sterrenweg!
Meseta landschap
Nu is het redelijk fietsweer waarbij het gelukkig droog geworden is. Enkele bergjes worden genomen waarbij toch regelmatig 3 km geklommen moet worden. Het voorjaar is nog ver weg, waardoor weinig bloemen te zien zijn. In de goede tijd in Juni (meest gunstige periode!), met voldoende regen, is deze Tierra de Campos een bijna onvoorspelbare zee van kleurige veldbloemen, waarbij de witte eeuwenoude steenhopen langs de velden rood gekleurd zijn door de klaprozen. De primaire kleuren geel/rood uit de Spaanse vlag zijn zo wel verklaarbaar.
Spaanse vlag met wapen
Wapenschild Spanje
Het wapenschild van Spanje is samengesteld uit de voormalige koninkrijken:
Bij Castellanos zijn de bergen genomen waarna het richting Hontanos gaat. De looproute met vele voortzwoegende Pelgrims wordt gekruist. Ze lopen al een 20 km Meseta waarbij tot hun verbazing, als uit het niets, in een slenk Hontanas opduikt! Het kan zomers ook nog gemeen warm zijn, zodat dit een niet te vergeten ervaring is.
Castellanos de Castro
Langs de fietsroute verloopt dit geleidelijker en wordt een prachtig dalletje gevolgd. Aan de rechterzijde ligt Hontanas waarvoor afgeslagen moet worden en een stukje steil omhoog.
Kerkje Hontanas
Dit oude plaatsje is markant op de Camino en mag eigenlijk niet gemist worden. Voor de kerk is een terras waar gretig aangeschoven wordt voor een drankje en een hapje om 12:30 uur in de middag en al 60 km op de teller. Aan de andere zijde is de refugio waar het nu nog te vroeg voor is. Het is een drukte van belang met Pelgrims waaronder ook fietsers.
Oude stadsfuente
Een waarschuwing voor fietsers is op zijn plaats! Pas op niet met oogkleppen zo gauw mogelijk de Camino af te racen en daardoor de helft van de interessante stadjes met zijn historie te missen. Achteraf krijg je hier geweldig spijt van!
Weggetje door dal naar Castrojeriz
Langzaam loopt de mooie fietsroute over het weggetje naar Castrojeriz. Het opmerkelijk is dat hier nog in de schaduw van bomen gefietst kan worden. Te zien is hoe vroeger, toen de Meseta nog bebost was, het eruit gezien moet hebben.
De ruines van San Antón
Onder de ranke gotische bogen van de ruïne van San Anton gaat de weg verder. In de ruïne is sinds kort een wat primitieve refugio gevestigd. De vroegere abdij stamt al uit de 12e eeuw en is hét symbool van de Camino Francès geworden.
Vroegere timpaan
De zandstenen heilige beeldjes op het vroegere timpaan zijn bijna tot gruis vergaan, zodat nog maar vaag de vormen te zien zijn. De monniken zijn dan ook al vertrokken vanaf de Franse bezetting in 1791.
☼ Convento de San Antón
De Franse Monniken bestreden vooral het gevreesde heilig vuur of Antoniusvuur. Deze ernstige aandoening veroorzaakte opgezwollen blaren, rottend vlees en verlies van ledematen met hoge koortsen, misvormingen en leidde vaak tot de dood. Het werd veroorzaakt door het giftige (Alcaloïden) moederkoorn, een zwarte schimmelinfectie die vaak in granen voorkwam (eigenlijk een soort paddo’s!).
Moederkoorn met de sporen bevattende wolventand
De stof LSD is hieruit af te leiden en de hallucinaties die moederkoorn veroorzaakte heeft waarschijnlijk tot heksenprocessen geleid. Het was ook een geneesmiddel (nu nog in de Homeopathie)! De impact die deze ziekte had op de middeleeuwse samenleving (werd vaak verward met Pest), kunnen we nu haast niet meer voorstellen.
Castrojeriz ligt hierna snel voor ons. Het is langgerekt om een heuvel gebouwd met boven op de top de restanten van een Tempelierburcht waarvan de oorsprong al tot 700 terug gaat. Aan de rechterzijde staat de Abdij met kerk van Santa María del Manzano (Maria van de appelboom) met een wonderbeeldje, waar de route langs voert.
Castrojeriz
Tempelierburcht
Om de berg heen slingert een echte Sirga waaraan kilometers lang de refugios, kerken en woningen liggen. Erg mooi en niet te missen. In de omringende vlaktes zijn meerdere veldslagen met de Saracenen geleverd. De velden stonden 100 jaar geleden nog vol wijngaarden maar dat is nu verdwenen.
Na Castrojeriz wordt het dal van de Río Odrilla overgestoken naar Castrillo de Matajudios. Een intrigerende naam, maar voert terug op de wijkplaats voor de Joden die hier vrij mochten handelen voor 1492, toen Los Reyes Catolicos, Ferdinand en Isabelle hen voor de keus stelden: Katholiek worden, het land verlaten (met achterlating van de bezittingen) of de brandstapel!
Om dit plaatsje heen wordt naar boven gestoken om op de Tafelberg te komen. De omgeving wordt tot ver gedomineerd door windturbines, waar ze het hele landschap mee vol zetten en die zomers meestal stil staan. Net voor Itera de la Vega staat het opmerkelijke kerkje van San Nicolás uit 1200. Het was ooit van de Maltezer orde en is nu gerestaureerd tot een rufugio door een Italiaans genootschap. Het is primitief zonder stroom maar men wast er nog steeds de voeten van de Pelgrims!
Kerk San Nicolás
Meteen hierna gaat het via de oude brug over de Río Pisuerga, wat meteen de grens is van Palencia en in de middeleeuwen van het koninkrijk León met Castilië.
Río Pisuerga
Richting Boadilla del Camino gaat het over een weinig bereden hobbelweggetje door vruchtbare tarwevelden. Het landschap is eentoniger en typisch Tierra de Campos. Nu net ingezaaid en fel groen. In de zomer niets dan blonde velden zover als gezien kan worden. Het is bovendien wat vlakker, zodat lekker opgeschoten kan worden.
Eindeloze tarwevelden
In Boadilla del Camino kijken de ooievaars vanaf de kerktoren naar de vele langstrekkende Pelgrims. Net ervoor zijn nog de oude ronde graan opslagsilo’s te zien. Er is een superrefugio hier met zelfs een zwembad, maar ondanks 48 bedden regelmatig vol, zoals wij enige jaren geleden ondervonden.
Boadilla del Camino
Het laatste stuk naar Fromista kan over het wandelpad langs het Canal de Castilla, maar met normale banden is de verharde weg beter. Het voordeel is dat nu langs de sluizen van het Canal vanaf een andere zijde gekomen wordt, wat een ander uitzicht op dit spectaculair bouwwerk geeft. De lopers komen langs het Canal aan de bovenzijde.
Sluizencomplex Canal de Castilla
Het Canal is in eind 1700, begin 1800 aangelegd en 207 km lang. Het loopt door de Tierra de Campos over de Meseta en overwint een hoogteverschil van 150 m met 49 sluizen. Het werd aangelegd om het vervoer van granen te bespoedigen, maar heeft nooit goed gewerkt. Al gauw werd net als bij de kanalen in Frankrijk het spoor efficiënter waardoor het in verval raakte. De sluizen werken nu niet meer en het Canal doet dienst als irrigatiekanaal. Het wordt gevoed door de Río Pisuerga die we eerder overgestoken zijn.
Fromista ligt even verder langs lelijke silo’s en is ondanks opvallende kerken behoorlijk saai, maar wel mooi genoeg voor een terrasje. Iets verderop begint één van de beruchtste stukken van de Meseta over de oude Carretera de P980.
Speciale Pelgrimsweg naast de Carretera
Langs de route heeft men een speciaal pad voor de Pelgrims aangelegd, omdat dodelijke slachtoffers vielen met het drukke verkeer. Sinds de autosnelweg klaar is, is hier geen sprake meer van omdat de weg nu bijna verlaten is en goed te fietsen. In de verte trekken de wolken donker samen en dreigt een onweer, zodat bij Villalcázar de Sirga afgebogen wordt om de refugio op te zoeken, die bekend was van 12 jaar geleden.
De opmerkelijke ingang van de kerk in Villasirga
De kerk Santa María la Blanca is een plaatje van beeldhouwwerk en is gebouwd door de Tempeliers in de 13e eeuw.
De refugio is een minder mooi plaatje omdat doodleuk verteld wordt dat geen fietsers geaccepteerd worden. Men heeft maar 12 bedden en die waren voor lopers. Carrión was maar 4 km verder en daar was wel plaats. Hij vertelde er niet bij dat het in werkelijkheid 7 km was met enkele behoorlijke klimmetjes ertussen. Bovendien; wat is het verschil tussen een vermoeide fietser of loper? Toch maar zo snel mogelijk verder omdat de donderbui steeds dichter bij komt.
Dreigende aanloop naar Carrión de los Condes
De jonge nonnen van Santa Clara blijken al vol te zitten, zo na zessen, zodat doorverwezen wordt naar de oudere nonnen van Espiritu Santo iets verderop. Geen slechte keuze, buiten dat ze aardig waren zijn de slaapzalen en het sanitair ook prima en alles voor 8 Euro. Nu eens geen stapelbedden maar alleen lage. Als de fiets op het binnenplein onder het afdak geplaatst wordt, barst het onweer in volle omvang los! Wat een mazzel, onder de douche is er verder weinig van te merken.
De Santiagokerk
Carrión heeft in Spanje nog steeds een slechte naam, omdat de 2 graven (Condes) indertijd het op de nu nationale held “El Cid” hadden gemunt!
Wapen Carrión de los Condes
Bij de ingang van het plaatsje ligt een mooi authentiek Spaans café, waar het goed zitten is. Tegenover de Santiagokerk is een restaurant waar een prima Menu Peregrino geserveerd wordt. Samen met een Duitse pelgrim wordt het een gezellige avond en gelukkig is de refugio dichtbij. Na 125 km is het bed met zijn kleurrijke overtrek een veilige oase. Carrión ligt ongeveer op de helft van de Camino Francès en dat met in totaal 2243 km afgelegd te hebben!