2 Mei, Carrión de los Condes – Villar de Mazarife 122 km
Het is zondagmorgen en op de één of andere manier is dit toch te merken. De Pelgrims zijn natuurlijk al vroeg aan het rommelen met zo’n 15 mensen op de zaal. Het binnenpleintje uit zit iets verderop het Café waar gisteren al fijn werd gezeten en nu van een perfect Desayuno genoten wordt voor een paar Euro.
Carrión de los Condes uit
Carrión uit loopt het ergste stuk Camino tot Calzadilla de la Cueza. Een lemen weg, 20 eindeloze km lang, vol met ronde keien die zorgen voor pijnlijke voeten voor de wandelaar, zodat dit bij voorkeur gemeden moet worden voor een fietser met dunne bandjes!
Carrión de los Condes – Villar de Mazarife, 122 km, Dagtraject 23
Een stukje omrijden langs de N120 voorkomt dit waarbij de Carretera perfect is en op de zondagmorgen praktisch uitgestorven.
Eindeloze Tierra de Campos
Een paar kleine dorpjes worden doorgestoken waar niemand te zien is. Het landschap bestaat uit eindeloze vergezichten over ingezaaide korenvelden, waarbij het ook nog redelijk somber weer is, maar wel droog.
Verlaten Carretea met oude graanschuren
De Río Cueza wordt tot Ledigos heel wat keren overgestoken en kronkelt door het dal dat de weg volgt.
Río Cueza
Calzadilla de la Cueza wordt na een goed uur gepasseerd wat voor de wandelaars de eerste goede halteplaats is na Carrión. Shirley mcLaine kreeg in haar boek over de Camino hier haar vreemde visioenen, die doen concluderen dat ze stapelmesjokke is (verhalen over buitenaardse wezens, hallucinaties, en verschijningen)!
De weg gaat nu omhoog door een afwisselend heuvelachtig bosgebied. Hoewel ook hier de eindeloze uitzichten blijven.
Net voor Ledigos
In Ledigos is het mogelijk te overnachten, maar verhalen die ik later hoorde doen dit sterk afraden! Primitieve en vooral vieze refugio met beestjes! Ga daarom verder want na een goede 6 km zit de nieuwe herberg van Terradillos de Templarios, waar de overnachting beter gegarandeerd is!
Nieuwe refugio in Terradillos de los Templarios
Het plaatsje is klein, maar staat op de ruïnes van een Romeinse vesting. De Tempeliers hadden hier een Hospital voor Pelgrims zodat men er graag naar teruggaat.
12 jaar geleden in 1998 kwamen we (met een Vlaams echtpaar) hier aan in juli in de hitte lopend vanaf Villarcázar de Sierga met het idee dat er een refugio zou zijn. Een raam ging open en op de vraag waar de refugio was zei de mevrouw: Aqui es nada de nada! Hierop moesten we nog weer 13 km verder naar Sahagún waar we uitgeput aankwamen! Dat betekende op een dag bijna 50 km, wat de volgende dag problemen gaf omdat de tijd om bij te komen te kort is en je te diep gaat. Hoeveel makkelijker is de Camino nu geworden met in elk dorpje een refugio!
Parallel aan de nieuwe snelweg gaat het nu op en af naar Sahagún, dat met zijn silo’s al van verre te zien is na de laatste heuvel. Dit is een grotere plaats op de Camino met een treinstation dat vanaf Nederland goed te bereiken is. Sommige mensen starten hier.
Wapen Sahagún
Het is het centrum van het meest barre gedeelte van de tocht met zijn vele modderhuizen (Adobe). Ongebakken lemen stenen worden gebruikt om huizen en zelfs kerken te bouwen. De muren worden afgesmeerd met een mengsel van leem met stro als wapening. Na verloop van tijd vergaan deze huizen en worden onzichtbaar weer opgenomen door de natuur.
Sahagún was al bekend onder Karel de Grote. Door zijn machtig en feodaal Benedictijner klooster en later onder Cluny een belangrijke plaats langs de Camino in de beginperiode voor het jaar 880. De kloosters zijn al bijna 200 jaar opgeheven en vervallen. Nu heeft het nog een 2800 inwoners maar heeft toch een zekere stadse allure. Natuurlijk profiteert men van de Camino wat zorgt voor duizenden extra bezoekers en overnachtingen (Volgens de laatste gegevens in de krant “Voz de Galicia” in dit heilige jaar alleen al 270.000 mensen(!), d.w.z. uitgereikte Compostelas; meer dan ooit).
Wie zou anders in dit slaperige plaatsje komen? De Camino brengt met zijn duizenden Pelgrims en toeristen welvaart in een gebied waar verder niets te beleven is. De Spanjaarden zorgen voor een prima infrastructuur van refugios tegen buitengewoon schappelijke prijzen, zodat het ze van harte gegund is. Geluiden over de vercommercialisering van de Camino worden vaak te makkelijk uitgesproken en geldt eigenlijk vooral voor het laatste gedeelte vanaf Galicië.
Sahagún Plaza Mayor
In het centrum zit een soort Spaanse Pastellería, waar het lekker zitten is achter de koffie met fijn gebak. Er stapt zelfs een Nederlands fietsechtpaar binnen die in Spanje gestart zijn. Zou het vanaf nu toch wat drukker gaan worden met fietsers? Spanjaarden zie je genoeg, meestal op mountainbikes.
De stad uit zijn opvallende kerken te bezichtigen in de Mudéjarstijl. De vormen en boogjes zijn duidelijk van Moorse oorsprong en overgebracht door Monniken en bouwmeesters uit zuidelijker streken.
Capilla de San Mancio
De zorgvuldig gerestaureerde ruïne van de Capilla de San Mancio maakte deel uit van het oude klooster van San Benito en wordt zelfs beschermd met een dak.
Doorkijk op San Tirso
De San Tirso is een in Mudéjar Romaanse stijl gebouwde kerk volledig uit baksteen, waarvan de bouw al in 1100 begonnen is. De kloosters waren in deze tijd echt Feodaal en knepen de bevolking uit (het leven wordt beter in het hiernamaals!). Dit leidde tot meerdere opstanden van de onafhankelijke bevolking van León, tussen 1110 en 1350, en zorgde uiteindelijk voor de ondergang van het klooster.
Nogmaals San Tirso
Sahagún uit gaat over de Río Cea langs het zwembad richting snelweg waarlangs een oude nu verharde weg loopt naar Bercianos del Real Camino. Deze weg waarlangs een pad loopt wordt door de lopers zowel als de fietsers gebruikt en loopt door tot Mansilla de las Mullas 37 km verder. Elke 9 m staat een al in 1993 aangeplante plataan, gesubsidieerd door Europa, om de Pelgrims enige schaduw te bieden. Zelfs wordt elke boom geïrrigeerd met een druppelaar, maar ze horen hier niet thuis en doen het zeer matig. Het uitzicht is eindeloos en echt een gebied om de blik op oneindig te zetten. Toch is het in juni prachtig door al de bloemen. Bercianos ben je snel door en bestaat grotendeels uit de bekende modderhuizen. Aan het eind liggen 3 honden voor een huis te slapen en geven geen krimp als er langs gereden wordt.
Slapende honden geven geen krimp!
El Burgo Ranero is hierna gauw bereikt wat een mooi in stand gehouden plaatsje is. Ze hebben nu een refugio in een modderhuis en behoorlijke Restaurants, dus een prima plaats voor een overnachting.
El Burgo Ranero
Voor Reliegos gaat het onder het spoor door en lijkt er een einde gekomen aan de hoogvlakte. Bij het binnenkomen vallen onmiddellijk de vreemde bouwsels op die in de aarde zijn gemaakt.
Bodegas
Het zijn Bodegas van de plaatselijke bevolking. Ieder huishouden had zo’n ondergrondse schuur in een berghelling. Zomers relatief koel en ’s winters warm. Er werd wijn gemaakt, aardappels, uien, maïs en andere zaken opgeslagen en als het echt warm was sliep men er ook nog. Tot ver na León blijven steeds deze Bodegas bij elk dorp in het landschap. In Reliegos is ook een nieuw Café compleet volgekalkt met reacties van Pelgrims gedurende de laatste twee jaar.
Vreemde Bar in Reliegos
De eigenaar is een opgewekte drukke Spanjool, die zorgt voor een prima Tortilla Francesa. Dat is een dun gebakken omelet op een halve Bocadillo waar je meteen genoeg aan hebt. De zon is doorgekomen zodat het nog lekker wordt uit de wind zo na 13:00 uur.
Richting Mansilla de las Mullas beginnen voor het eerst de bermen echt in bloei te raken. Dit is het laatste stuk langs de boompjes.
Voor Mansilla de las Mullas
Het landschap verandert hier omdat in het gebied van León wordt gekomen, waar de Campo “El Paramo”, of onland heet. Op de kaart is een alternatieve route die onder León langs gaat via Valdevimbre. Over de Río Esla gaat het die van de Ruta de la Plata komt. Op de kaart ziet het er niet zover uit, maar met felle klimmetjes die nogal wat tijd nemen.
Río Esla
Bij Valvimbre staat het voor en na het dorp weer vol met Bodegas, waarvan sommigen behoorlijk uitgebouwd zijn.
Bodegas in Valvimbre
Deze omweg onder Leon langs valt behoorlijk tegen wat zwaarte en afstand betreft. Eigenlijk wil ik doorgaan naar Hospital de Órbigo, maar in Villar de Mazarife is de pap op en staat naast de kerk de Meson Albuerge van Tio Pepe. Een bed kost hier op een 4 persoons kamer 7 Euro, terwijl de fiets veilig op de binnenplaats staat. Hij heeft een heerlijke Caña voor een uitgedoogde kameel zodat alles goed komt.
Tio Pepe perfect adres!
’s Avonds kan in het Café gegeten worden, wat met de vele Pelgrims een gezellige boel wordt, want je schuift automatisch bij elkaar aan. De conversatie springt dan ook van Duits naar Engels en verder. Een Menu kost niet meer dan 8,5 Euro en weer is de verbaasde vraag hoe oom Peter dit incl. wijn voor elkaar krijgt en nog lekker ook!
Villar de Mazarife Santiagokerk
In het Café wordt nog lekker doorgezakt totdat de kilometers zich laten voelen zodat het bed wordt opgezocht. Het is hier ook weer een soort particuliere refugio, waar op het bed je eigen slaapzak gegooid wordt. Ondanks dat de mede Spanjaard onbedaarlijk snurkt komt de slaap vlug na 122 km vandaag en 2365 km overall!