3 Mei, Villar de Mazarife – Molinaseca 83 km
De ochtend is heerlijk rustig waarbij ook het sanitair goed bereikbaar is. In de bar kan een prima ontbijt voor 3 Euro genomen worden met de bekende soepkom Café con Leche. Tio Pepe is niet te zien maar zijn vrouw vervangt hem met verve. Buiten moet het rechtdoor wijst ze over een grindpad richting Hospital, dat moet goed te doen zijn. O, pas op voor goedbedoelde adviezen van Spanjaarden die eigenlijk niet weten wat fietsen is!
Met de fiets door de Paramo
Buiten is het gemeen koud geworden zodat het niet lang duurt of de overschoentjes, muts en handschoenen, die al weken opgeborgen waren, weer tevoorschijn worden gehaald.
Villar de Mazarife - Molinaseca, 83 km, Dagtraject 24
De weg is een typische dikke banden fietspad en moet beslist gemeden worden. De fiets schudt en hobbelt over de keien en kleisporen. Dat duurt meer dan 12 km, waarbij de fiets ongenadig op zijn donder krijgt, maar het gelukkig goed uithoudt. Onderweg worden steeds looppelgrims gepasseerd, waarbij een vriendelijk Buen Camino wordt uitgewisseld. De grote stad León zijn we onderlangs gepasseerd maar zullen we op de terugreis nog zien. Na wat rare kronkels wordt Hospital de Órbigo binnengefietst richting de beroemde Romeinse brug die met zijn 20 bogen de Río Órbigo overspant.
Wapen van Hospital de Órbigo
Dit is nu maar een smal riviertje, vooral nadat hogerop een stuwmeer aangelegd is, maar zal in voorjaren met veel sneeuw in de bergen nog wel anders zijn.
Romeinse brug Hospital de Órbigo
De brug is een sierraad op de weg naar Santiago, in 600 gebouwd en honderden meters lang. Geplaveid met grove keien heeft het zijn oude structuur mooi behouden. Ze doen veel om hun monumenten te behouden, zodat de brug in de steigers staat en het gerammel van luchthamers overal klinkt.
Op de brug staan 2 stenen zuiltjes die herinneren aan een steekspel door de Hidalgo Suero de Quiñones in 1434. Overal in het plaatsje wordt hierna verwezen en jaarlijks wordt het steekspel naast de brug nog nagespeeld.
2 zuiltjes van de Passo Honoroso de Armas
☼ Steekspel of Passo Honoroso de Armas
Hidalgo (Ridder) Don Suero de Quiñones bevocht hier honderden Ridders in 1434 om van een gelofte af te komen. Hij had de gelofte afgelegd een ijzeren halsband te dragen om de liefde van een adellijke vrouw te verwerven. Na 7 jaren wilde hij van deze knellende band verlost worden (niet gelukt, of tegengevallen?). Dit kon alleen door het verrichten van een grootse daad, zoals een steekspel bij de brug.
Met 19 metgezellen Ridders werden Ridders uitgedaagd tot een tweegevecht met lans. Dit duurde 30 dagen lang of zoveel korter om 300 lansen te breken. Hoewel de Ridder zelf niet al teveel streed viel er toch een dode. Het aantal gebroken lansen waren er uiteindelijk 180. De Ridder werd ontslagen van zijn gelofte en ging naar Compostela om daar een gouden halsband te schenken. Deze hangt nu nog om het borstbeeld van Jacobus de Mindere (!) in de Kapel der Relieken in Santiago. 24 jaar later wordt Ridder Don Suero alsnog gedood in een politiek steekspel door een toenmalige tegenstander.
Deze geschiedenis van de Passo Honoroso de Armas (Eervolle doortocht der wapenen) is de inspiratiebron geweest van Cervantes om zijn Don Quichote en Sancho Pancha te schrijven in 1605 en 1615 (vrij vertaald: De blaaskaak en de vetzak).
Volgens de Doetinchemse Spaanse; Consuelo Plaza Aranda
Volgens Picasso
Over de hobbelige keitjes van de brug gaat het Hospital door en weer de Paramo in. Daarna langs de Carretera over behoorlijke hellinkjes naar San Justo de la Vega. Astorga is nu dichtbij maar eerst moet nu over de spoorbaan gestoken worden via een nieuwe stalen zigzagbrug waar met enige moeite op de fiets gebleven kan worden en de kleine Río Tuerta.
Astorga vanaf de spoorbrug
Onder aan de oude Romeinse stadsmuren wordt uitgekomen. Door de Puerta del Sol gaat het lopend en douwend bloedsteil omhoog waar meteen op een historisch plein wordt uitgekomen.
Astorga bestaat al vanaf onheuglijke tijden in de Keltische tijd, waarna het de hoofdstad werd voor de jaartelling in het Noorden van het Romeinse rijk. De belangrijke Ruta de la Plata naar Mérida en Sevilla begon hier en kruiste andere wegen. Goud en zilver dat in deze regio op grote schaal gedolven werd voerde men hierlangs af. Later werd de route naar Santiago steeds belangrijker. Hoewel het maar goed 12000 inwoners heeft is het de centrumgemeente van de Maragatería, een apart gebied met nog oorspronkelijke inwoners die een eigen Leónees dialect spreken.
Wapen van Astorga met eikentak
De Romeinse invloed is aan de rechterkant meteen te zien aan de overdekte opgravingen en het museum.
Romeinse opgravingen
Langs mooie pleinen wordt over smalle straatjes door het centrum gefietst, waar de Kathedraal met het voormalige bisschoppelijk paleis van Gaudi niet te missen zijn. Gaudi bouwde dit in 1889 voor een bevriende bisschop. Wel apart, maar zo onpraktisch dat er nu maar een museum over de Camino inzit.
Kathedraal en Bisschoppelijk paleis
Astorga is een van de oudste bisschoppelijke zetels in Spanje waarvan de oorsprong terug gaat tot in 300. De Kathedraal is gebouwd vanaf 1471 tot 1700 en een wonderlijk allegaartje van stijlen, maar apart door zijn roze zandsteen.
Ertegenover zit een Café waar met graagte naar binnen gegaan wordt. Het weer wordt steeds kouder en guurder zodat de warme koffie goed doet en dat vinden vele andere pelgrims ook.
Sahagún – Villafranca del Bierzo
Vanaf nu verandert het landschap ingrijpend. De bergen voor ons; de “Montes de León”, moeten tot een hoogte van 1500 m doorgestoken worden. Nu volgt een langzame gestadige klim.
Castrillo de los Polvazares
Langs Castrillo de los Polvazares, een prachtig gerestaureerd Maragatos plaatsje met aparte gebruiken die teruggaan tot Visigotische tijden. De omgeving bestaat nu uit een rauw en schraal landschap met lage struiken en woeste terreinen.
Bloemen krijgen hier onbelemmerd de kans te bloeien en vooral in juni is het felgeel van de brem. Hele velden met de paarse mannetjes Orchis bloeien langs het pad.
Velden met Mannetjes Orchis
El Ganso is een typisch voorbeeld van de opleving die er is door de Camino. In 1998 was het praktisch “Abandonado”; verlaten, met alleen maar ingezakte bouwsels. Nu wordt volop gerestaureerd, zit er een refugio en zelfs een wildwest bar (of dat nu zo’n pré is een vraag?!). In de buurt zijn restanten van oude Romeinse goudmijnen. De grond heeft een eigenaardige goudgelige kleur!
El Ganzo
De weg klimt steeds verder tussen woeste gronden vol struiken en bossen met lage boompjes. Langs de smalle verharde weg is de route van de looppelgrims. Rabanal is de laatste halteplaats op een hoogte van 1150 m net voor de klim naar de top. Het dorp is schitterend gerestaureerd langs een lange Sirga met refugios en restaurants. De kerk met refugio Gaucelmo wordt al vanaf ‘89 beheerd door het Engelse genootschap van St. James en heeft een prima naam, maar zit vaak al vroeg vol.
De Sirga in Rabanal
De Sirga omhoog is nog knap steil, bovendien is het middag zodat het restaurant aan de rechterzijde even na de kerk aangedaan wordt. Een goed adres voor een smakelijk Menu Peregrino voor dezelfde lage prijs van nog geen 10 Euro. De rode wijn met water aangelengd is een prima dorstlesser!
Het dorp uit begint het echte werk; 6 km klim naar Foncebadon. Steeds gaat het tot 7% helling omhoog, bocht naar bocht. Bovendien is het weer nu echt veranderd. Een stormachtige schrale wind blaast recht van voren en probeert mij tegen te houden.
Steeds hoger de winter in
Net voor Foncebadon staat een radiomast, een soort baken, die erg hoog lijkt, maar steeds dichter bij komt. Het dorp blijft links liggen en het restaurant aan de weg is verlaten zodat de stop in Rabanal maar goed is geweest ook! Van hier zijn het nog 2,5 barre kilometers naar de top bij het Cruz de Hierro. Kaal met de volle ijskoude wind en hellingshoeken tot 10% die het uiterste vragen.
Foncebadon beneden
Het laatste stukje tot het Cruz is gelukkig iets gemakkelijker, zodat met een zucht gestopt wordt bij dit opmerkelijke punt. Hoera, op 1517 m op het hoogste punt van de Camino Francès!
Cruz de Hierro
Het Cruz de Hierro (ijzeren kruis) ook wel Cruz de Ferro genoemd is een speciaal punt op de Camino. Gebruik is een steentje van huis mee te nemen om dat op de stapel te deponeren. Dit steentje symboliseert alle zorgen waar je van af wilt. Het gebruik stamt al uit Romeinse tijden. Aan de hoge stapel is te zien dat hier een geweldige berg sores is achtergelaten. De stapel ligt vol met briefjes, beschreven steentjes en andere vreemde voorwerpjes. Bij het kruis staat een kapelletje maar het is nu volkomen uitgestorven vooral door de kou.
Hier is ook de grens tussen de Maragatería en de Bierzostreek, een soort komdal dat wel 300 m lager ligt dan de Meseta.
Door de bossen gaat het nu een 50 m hoogteverschil naar beneden tot Manjarín opduikt. Dit was een volkomen verlaten en tot puinhopen vervallen gehucht, totdat Tomás, een fervent Pelgrim, in de begin jaren ’90 zijn refugio begon.
Manjarín
Hij voelt zich een Tempelier en ontving vroeger de Pelgrims in een Tempeliersuitrusting. Nu heeft hij een allegaartje aan Santiago parafernalia staan en schenkt bovendien donativo koffie in een vriendelijk sfeertje, hierbij geholpen door wat vage randfiguren. Normaal word je onthaald door klokgelui, maar daar is het nu zeker te koud voor.
De refugio van Tomás
Sommigen willen hier overnachten, maar eerlijk gezegd zou ik hier maar eens goed over nadenken, omdat het er niet al te fris uitziet. Hij heeft er een kleine kampong van gemaakt van oude caravans, uitbouwtjes en schuurtjes, waar honden tussendoor lopen. Elektriciteit is er niet zodat het geheel behoorlijk Spartaans is. Een paar jaar geleden wilde de gemeente hem weg hebben, wat resulteerde in een protest actie voor het gemeentehuis in Ponferrada, zodat ze hem maar laten begaan. En natuurlijk is het toch één van de aardige eigenaardigheden van de Camino.
De enig echte Tomás
Tomás zat binnen in de rommelige hut in een deken gewikkeld en had het koud. Een open haardvuur was aangestoken om te proberen een beetje op temperatuur te komen. Hij zei nog wel de enige echte te zijn!
Na dit opmerkelijke gedoetje volgt een verdere afdaling en meteen een sterke stijging naar de volgende berg met militaire straaltorens. De helling net ervoor loopt tot 12% over een 50 m. Verstandig is hier maar af te stappen en te douwen, om niet te verzuren. De weg kronkelt verder naar het hoogste punt: de Irago-pas op 1510 m, met geweldige uitzichten op de omringende Montes de León met zijn besneeuwde toppen van meer dan 2000 m.
De Montes de León
Om de berg draait de weg nu eerst langzaam naar beneden en zorgt voor een weids uitzicht op het Bierzodal voor je. Ponferrada met zijn elektriciteitscentrale is duidelijk te zien en ook de tegenoverliggende bergen van Cebreiro.
Het Bierzodal
Nu volgt de 5 km lange en gevaarlijk steile afdaling naar El Acebo. De remmen zijn echt nodig en zullen wel behoorlijk slijten, Gelukkig heb ik voor mijn geruststelling en nood nog een reservestelletje rubberblokjes bij mij. Ook komt het winddichte jack goed van pas, terwijl de kou door de handschoenen en overschoentjes heentrekt. Het is oppassen geblazen, ook al door de onvoorspelbare gaten in de weg. El Acebo is dan toch nog onverwacht gauw bereikt.
Kijk op El Acebo
Het is een mooi in stand gehouden eenvoudig bergdorp. Enige jaren geleden gaf een Ossenspan nog een oorspronkelijke sfeer toen het over de Sirga trok met hier en daar de achterblijvende koeienflatsen. Nu is de Sirga gerestaureerd met dank aan de Pelgrims met een refugio en goed Restaurant.
Gerestaureerde oorspronkelijk Sirga
Hier is het lekker bijkomen van de geleverde inspanning achter de koffie en nog een colaatje voor het vocht. Met Duitse looppelgrims worden ervaringen uitgewisseld kortom een gezellige boel.
Via Riego de Ambrós loopt de weg nu iets minder steil naar beneden maar het blijft oppassen. De brem begint voorzichtig uit te lopen. Boven de 900 m is deze wit gekleurd eronder geel.
Het Bierzodal in.
Het blijft oppassen als ineens een kudde schapen de weg oversteekt, wat zorgt voor een mooi plaatje. Dit dal van de Bierzo is een afwisselend gebied met een zeer gevarieerd landschap en één van de mooiere stukken van de Camino dat toch wel 60 km aanhoudt. Ook hier werd in de buurt bij Espinoso de Compludo door de Romeinen goud gewonnen en hebben de Tempeliers de streek gedomineerd.
Even stoppen!
Des te lager des te smaller wordt het dal en kleurrijke bloemen staan op de hellingen. De temperatuur is behoorlijk omhoog gegaan hoewel het voor Spanje in deze tijd van het jaar veel te koud is.
Kleurrijke bloemen
Molinaseca (droge molen) ligt op 600 m hoogte zodat een hoogteverschil van meer dan 900 m is afgelegd. Het is eind van de middag en mooi geweest na al het klimmen. Het is een leuk plaatsje waarbij dwars door het centrumpje gereden wordt.
Molinaseca met Iglesia San Nicolás
Op de route naar Ponferrada liggen een eindje buiten het centrum 2 herbergen bij elkaar. De refugio van Alberto aan de rechterzijde is een particuliere; Albuerge de Santa Marina. Hier is een hartelijk ontvangst met een bed voor 7 Euro en 8 voor het gezamenlijke avondeten. Alberto tapt ook nog een pilsje en de sfeer in zijn herberg is geweldig. Bij het gezamenlijke avondeten zit iedereen door elkaar aan lange tafels, waarbij linzensoep, salade en spaghetti op het Menu staan, alles begeleid door rode wijn (weer is de vraag hoe het kan!). Met Pelgrims uit alle streken is het een genoeglijke avond. Alberto moet toch wel een behoorlijk stuk idealisme hebben om dit zo vol te houden. Hij is zelf ook een geïnspireerd Pelgrim en heeft alle routes gelopen. Ook de douches, sanitair en wasgelegenheden zijn prima, terwijl de fiets veilig beneden staat.
Het bed in na 83 zware kilometers op een ruime maar rustige zaal met stapelbedden. Het totaal staat nu op 2448 km!