De meest gelopen Franse route naar Santiago de Compostela

vanaf Le Puy-en-Velay tot St.Jean-Pied-de-Port

Deel 2

Cahors – Saint Jean-Pied-de-Port

 

16 September, Cahors - Lascabanes 24 km

Eigen gebakken vers brood wordt in dikke sneden opgediend en geeft wat extra’s aan het verder gebruikelijke simpele ontbijt. Op naar het centrum van Cahors waar de maandagochtend drukte op de boulevards is toegeslagen. We zitten hier precies in het midden; richting Atlantische oceaan, Middellandse zee en de Pyreneeën. Dwars over de meander van de Lot waar de stad op is ontstaan, aan drie zijden ingesloten door het water, vroeger met een stadsmuur aan een zijde, goed verdedigbaar.


    

Cahors - Lascabanes 24 km


De afslag naar de Pont Valentré over de Lot is gauw gevonden. Dit is verreweg het indrukwekkendste monument van Cahors en moet hierna overgestoken worden. De oude pelgrimsroute naar Santiago, de Via Podiensis, loopt over deze brug. Zelfs in het stadswapen komt de brug terug, maar nu met 5 torens i.p.v. de nu nog bestaande 3.


Pont Valentré


De brug heeft 6 bogen van 16,5 m en 3 torens van 40 m hoog en is prachtig gerestaureerd. Een van de weinige voorbeelden van een middeleeuwse weerbrug in de noordelijke streken gebouwd vanaf 1308 tijdens de 100 jarige oorlog tussen de Fransen en de Engelsen.


3 torens van 40 m hoog!


De brug is nu alleen toegankelijk voor wandelaars en fietsers en is geplaveid met oude rivierkeitjes. Drie jaar geleden ging de reis naar Santiago over deze brug met de fiets, waarbij de brug ook al zo’n geweldige indruk maakte. Dit prachtige monument moet dan ook aan alle kanten gefotografeerd worden, ondanks het donkere weer.



Geplaveid met zwerfkeitjes


Rechtsboven op de middelste toren is het duiveltje zichtbaar die naar de mythe verwijst, waardoor de brug ook wel de Pont du Diable genoemd wordt!


Middelste toren met rechtsboven het duiveltje


Onvermijdelijk is dan ook het verhaal nogmaals te herhalen, want niet iedereen gaat op de fiets (Het wordt eerder beschreven in het fietsverhaal)!


Mythe van de Pont Valentré

De bouw van de vestingbrug startte in 1308 en sleepte zich in het begin traag voort. De bouwmeester sloot een pact met de duivel om de bouw tot een goed einde te brengen. In ruil voor zijn ziel zorgde deze voor een oplossing van alle problemen, zodat het gebouw omhoog schoot. Toen in 1378 de voltooiing naderde kreeg de bouwmeester het steeds benauwder met het vooruitzicht van eeuwig branden in de hel en bedacht een list. Hij stuurde de duivel met een zeef om water te halen voor het bereiden van het cement. Dit lukte niet, waardoor het pact verbroken was! De duivel was des duivels en brak elke dag een steen van de middelste toren, die daardoor nooit klaar kwam. De toren heet dan ook de toren van de duivel. Sinds 1870 heeft men een duiveltje ingemetseld op deze plek!



Aan de andere zijde van de brug wordt een weg overgestoken waarna een pad steil de rotshelling opgaat om op plateauhoogte te komen. Naar beneden kijkend is het uitzicht op de brug en Cahors geweldig tot bosschages dit onmogelijk maken.



Vanaf de helling


Dit gedeelte is behoorlijk klimmen langs grillige paden en steenformaties tot bij een kruis de hoogte bereikt is. De grote stad beneden lijkt oneindig ver weg, hier is alleen weelderige natuur. De weg golft naar het eerste dorp Les Mathieux. Bernard de

Fransman komt met zijn normale kruissnelheid langs stuiven en is na een babbeltje gauw uit het zicht verdwenen.


  

Heelblaadjes of Pulicaria dysenterica

Plant uit de composietenfamilie. Mooi eigeel bloeiend juni – september. Hoogte 60 tot 90 cm. Komt ook in Nederland hier en daar voor op vochtige plaatsen. De blaadjes werden gebruikt om wonden te genezen. Als vlooienkruid gebruikt om luizen die de ziekte dysenterie overbrachten uit het stro te houden.


Les Mathieux


De route is erg rustig. Duidelijk minder wandelaars dan op het eerste gedeelte van de Via Podiensis.


Rustig wandelgebied


De omgeving is zacht golvend met een mooi landschap. Jammer dat het nogal donker weer is en zelfs begint te miezeren wat het lichte regenjack noodzakelijk maakt.

In Labastide-Marnhac voert de route langs een zeldzame bar/restaurant annex winkeltje die niet te missen is.


Labastide-Marnhac


De Patron blijkt een Breton te zijn met een apart gevoel voor humor wat de wandelaars weten te waarderen. Na prima koffie en een hapje nu de regen in wat de parka noodzakelijk maakt. Elke keer een gewurm om deze over de rugzak te krijgen, maar je blijft er wel lekker droog in.


De eerste druivenvelden


De eerste druivenvelden met al rijpe trossen staan te pronken langs de route. Later zal blijken dat de oogst dit jaar buitengewoon slecht is! Wat nu volgt zijn de typisch golvende velden van de witte Quercy Blanc. Dit is het laatste kalkplateau, vooral ontstaan door het uitspoelen van de hogere Causses richting het centraal massief. Ook hier weer uit opgestapelde stenen gefabriceerde schuilhutten; de Cazelles.


Mooie Cazelle


Het einddoel vandaag is Montcuq, toch een traject van door de 30 kilometer. Dit woord had al enige malen gezorgd voor besmuikte reacties van de Franse vrienden. Als je het uitspreekt als “mon cu”betekent het mijn kont of nog erger (Mon cul). Je moet dus goed prononceren met t en q, wat als buitenlander natuurlijk niet gedaan wordt ook om de reacties te zien (elke keer een benadrukken van de t en q). Wel lachen vooral de Québécois waren hiervoor in. We blijven kwajongens!


Het druilerige regentje valt gewoon door. De route is goed aangegeven met de bekende merken.


Rechtsaf Niet ingaan rechtdoor


De weg is volledig uitgestorven maar mooi groen door de velden.


Wel mooi groen


Lhospitalet is voorlopig het laatste wat grotere plaatsje, waarbij de naam nog duidt op de vroegere opvang voor de pelgrims.


Lhospitalet


Dit dorp is nat en verlaten en wordt zonder iemand te zien doorgestoken. De velden liggen er zacht glooiend bij met de eerste zonnebloemaanplant. In september uitgebloeid met soms nog een mooie gelige zweem. De eerste honderden kilometers gaat de route vanaf hier door deze “tournesols”. Voor te stellen is hoe in juli de fel geel bloeiende velden voor een feestelijk extra zorgen. Nu is de aftakeling duidelijk, tot niets rest dan zwarte stelen met een zwaar hoofd die wachten op de late oogst.


Zonnebloemvelden


Het weer wordt niet beter waarbij langs de capuchon getuurd wordt die steeds hinderlijk het uitzicht beneemt. De paden worden er ook niet beter op gezien de grote plassen, hoewel de kalkgrond als goed doorlatend bekend staat.


Paden worden niet beter


Toch bloeien opvallende planten in de bermen. Bij de onderstaande wordt eerst gedacht aan een gedrongen variant van de veldsalie (Salvia Pratensis), maar blijkt Hyssop te zijn!


    

Hyssop of Hyssopus officinalis

Lipbloemige vaste plant, die 30 tot 60 cm hoog wordt en hemelsblauw bloeit van juli tot september. Komt vooral voor op kalkhoudende bodem in de middellandse zee regio. Oorspronkelijk afkomstig rond de Zwarte zee wordt het in de Bijbel genoemd als waardevol kruid. Lijkt sterk op Salie waar het een neefje van is. Het is één van de krachtigste geneeskundige kruiden vol etherische olie, looizuren en andere medicinale inhoudsstoffen. Wordt gebruikt als aromatische specerij in de keuken, maar vooral tegen aandoeningen en ziekten. Hier is het een waar panacee en helpt tegen aandoeningen aan de luchtwegen en longen, is slijmoplossend, zweetremmend, helpt tegen zenuwen, infectieziekten en koortsen, oppervlakkig tegen kwetsuren en vele andere aandoeningen. Het kan nogal heftig zijn daarom oppassen met gebruik (licht toxisch). Het is één van de belangrijke toeslag stoffen voor Absint, de jarenlang verboden likeur waar Vincent van Gogh zo gek op was. (en van werd!). In vele kruidenbitters en likeuren hoort het bij de kruidenmengsel zoals Don Benedictine, Pastis, Absint, Izarra, Chartreuse en vele anderen.


Het blijft soppen langs de paden op het hoge gedeelte van het kalkplateau.


Soppen op de paden


Eindelijk ligt een dal in de verte waar een mooi pad los van het karrenspoor naar toe voert.


Pad los van karrenspoor


Het is prima lopen in een schitterende omgeving waarbij de contouren van het dal steeds dichterbij komen. Maar als altijd verveelt uren lopen in de regen, waarbij alles nat en plakkerig begint aan te voelen. Montcuq is nog zeker 10 km verder; niet zo’n aanlokkelijk idee.

Dal van Lascabanes


Lascabanes in staan rijkelijk gevulde blauwe pruimenbomen waar eerst maar eens van geproefd wordt. De velden staan vol met opvallende planten; Tabak. Gedeeltelijk zijn ze al geoogst. Ze ruiken niet erg prettig maar dat zullen sommige mensen vinden van alles wat met Tabak te maken heeft!


Oogstrijpe tabaksplanten


Een bord staat op de weg met de aankondiging dat nog 4 plaatsen vrij zijn in de achterliggende Gîte! Hier is de ontvangst hartelijk door Gilles, Bernard, Jean-Paul een nieuwe Québécois en anderen, waardoor de beslissing makkelijk is in de doorgaande regen; stoppen! De Madame is alleraardigst en Gilles geeft mij zelfs het onderbed zodat het ‘s nachts sanitairen makkelijker is. Zo langzamerhand ben ik met 69 één van de oudste op de route! De anderen zijn zestigers en late vijftigers. Het geeft je wel te denken! De afgesproken Gîte in Montcuq wordt met moeite gebeld om te vertellen dat ik in Lascabanes verdwaald ben (perdu)! Het signaal is zo zwak dat het maar net lukt.

Gedoucht en ingericht voelt anders aan terwijl het even later ook nog droog wordt. De Gîte is een huis naast een boerderij. Madame Bessières is de schoondochter van de boer die met de Chambres d’Hôtes haar inkomen opvijzelt. Later worden de opvallende lange schuren bekeken die vol blijken te hangen met net geoogste tabaksplanten.



Tabaksschuren met drogende planten


Het oude baasje dat er rondscharrelt blijkt de boer te zijn en al in de 90. Zijn hele leven heeft hij Tabak verbouwd en nooit gerookt! De Tabak wordt na drogen van de stengels geplukt en geven van boven naar beneden 3 kwaliteiten. Deze worden in bundeltjes verkocht via de coöperatie in Cahors.


Tabaksboer; 90 jaar en nooit gerookt!


De Tabak hangt hier 3 maanden te drogen en geeft meestal de bruine variant. De lichtere soorten zoals Virginia worden ook verbouwd in Frankrijk maar gedroogd in één week in ovens. Het werkzame deel van Tabak is Nicotine dat een sterk zenuwgif is en verslavend (Roken wordt algemeen afgeraden!). In verdunde vorm is het een werkzaam medicijn tegen tal van kwalen.



Ook de anderen worden ingeseind en bekijken deze opmerkelijke oogst. Verderop de berg op staan nog meerdere tabaksschuren. Voor de gein heb ik nog aan de Madame gevraagd of ze geen losse tabak heeft want de sigaartjes zijn in Frankrijk inmiddels duurder dan in Nederland (La Paz 8,40, in Spanje 6, in Nederland 7 Euro)!

Voor één van de schuren staat een blauw vat die met pruimen gevuld blijkt. Deze laten ze fermenteren om “Eau de Vie” van te stoken.

Het eten aan de lange tafel is meer dan lekker en gezellig met een grote Franse groep. Voor mij als niet rood vleeseter is er Confit de Canard die, ondanks dat hij vaak langs komt, erg goed smaakt. Als fruit is er onbeperkt meloen. De vraag of deze uit eigen tuin is wordt bevestigend beantwoord. Dat geldt ook al voor de groentes en andere zaken. De meloen is prima, waarbij de Madame opmerkt; als er ook maar een gering vlekje op de schil te vinden is zijn ze onverkoopbaar. Ze heeft achter het huis een hele voorraad liggen.

Om het huis groeien in de tuin pruimen en prachtige perziken waar we zoveel als we willen van eten.


Zoveel we lusten!


Op tijd naar bed op het mannenkamertje na 366,6 km. De nacht is enigszins onrustig omdat de perziken en pruimen behoorlijk protesteren!

 

tab