5 September

Laza – Xunqueira de Ambía, 34 km, hoogte 765 m

 

De fietspelgrims, een kamer verder, waren al vroeg in de weer dus ook met schemer op pad. Eerst de sleutel met dank terug brengen bij de Protección Civil en de weg het dorp uitzoeken. Dat was niet zo’n probleem omdat de route de nationale weg OU – 113 een groot gedeelte volgde richting het volgende dorp Soutelo Verde.

Verde betekent; groen en dat was het overweldigend !
Het dorp was nog in diepe ruste en het weer was zoals elke dag onbewolkt maar koel zo
’s morgens en het dunne truitje deed goed zijn dienst.

 

Kapelletje met kooltuin in Soutello Verde

Kapelletje met kooltuin in Soutello Verde

Door een landschap met tuinen aan de rand van een dal richting Tamicelas op 7 km en de elektronische “big ben“ klanken hoor je hier ook weer van elk dorp komen.
In de velden zijn groepen mensen van elke leeftijd bezig op de ouderwetse manier aardappels te rooien. En dat betekent; uitgraven, uitschudden, neerleggen en “oplezen”, wat een werk!

 

   Moestuin
Thuis heb ik het voorrecht een moestuin te hebben. Hier worden groenten en fruit geteeld zoveel mogelijk uit jaarlijks verzamelde eigen zaden. Het is veel maar dankbaar werk. De opbrengsten zijn onbespoten en de grond krijgt alleen organische (koeien)mest en compost uit eigen tuin.
Het voordeel is dat er altijd vers groen voorhanden is, wat vooral in de “wok” heerlijk kan worden klaargemaakt. Bovendien zijn fijne groenten zoals snijbiet, herfstlof, pronkbonen, pastinaak, kievitsbonen en vele andere varianten onbeperkt beschikbaar. De eigen voorraad “parel” aardappels (eigen poters) en uien zijn genoeg voor het gehele jaar. Ook de asperges zijn in het voorjaar, als er nog niets te oogsten valt met de eerste bieslook, als primeur heerlijk. Broccoli kan na het snijden van de eerste krop, aan de zijloten het hele jaar geoogst worden.
Het fruit begint met aardbeien (start Rumtopf!), rode, witte en zwarte bessen, frambozen in rood en geel, bosbessen, Chinese wijn bessen, bramen en druiven. Verder vele soorten pruimen, appels en peren en perziken. De speciale pruimensoort “kwetsen” zijn internationaal bekend als gebruikspruim en heerlijk voor jam, moes, en op pannenkoek en taart. De appels zoals de goudrenet “rode van Boskoop” gaan de zolder op als bewaarappel, worden schrompelig, heerlijk zoet en zijn tot april te gebruiken.
Het teveel aan tuinopbrengst gaat de diepvries in of wordt weggegeven. Het fruit wordt als sap, moes of hele vruchten in glazen potten opgeslagen. Altijd fruit na bij het toetje!
Het voordeel is dat je weet wat je eet en bovendien is het smakelijker.
Al de chemische toeslagstoffen in de uit de winkel verkrijgbare eetwaren moeten met de grootste argwaan worden bekeken. Hoe kan het dat sausjes in flesjes bijna onbeperkt houdbaar zijn door de conserveermiddelen, stabilisatoren, verdikkingsmiddelen, kleurstoffen, anti oxidanten? Terwijl een eigen gemaakt sausje met 5 dagen gaat schimmelen! Natuurlijk liggen de waardes binnen de normen en zijn niet ongezond; zegt men! Tegenwoordig zijn de kinderen bijna allemaal allergisch (hoe was dit vroeger?) en komen vreselijke ziekten steeds vaker voor.
Natuurlijk kunnen we er niet omheen en zijn we verplicht veel van deze producten uit de moderne voedingsindustrie toch te gebruiken. Maar zet bij alle beweringen gezonde vraagtekens!

Na Tamicelas wacht een verrassing; een felle klim.
Laza ligt in een dal achter je op ongeveer 400 m hoogte, nu gaat het steil omhoog naar
Albergaría op 900 m. Dat is 500 m hoogteverschil over 4,5 km en betekent over rotspaadjes zwoegen en klimmen.

Het dal in, achter je ligt Laza onder de strak blauwe hemel. Het is absoluut stil en met het paars / geel van de heide / gaspeldoorn velden, werkelijk schitterend!

Het dal van Laza achter je.

Het dal van Laza achter je.

Boven gekomen kom je uit op de nationale weg OU–113 waar geen kip is te bekennen.
Of ja toch wel, een fietspelgrim zit aan de kant te wachten op zijn minder snel klimmende maten die de asfaltweg omhoog komen. Hij neemt, voor het nageslacht, een foto van me.  Nu het goed 11:00 uur is zou een bak koffie er  wel ingaan.

Op de hoogte voor Albergaría

Op de hoogte voor Albergaría

Na een kilometer ben je in het dorp en aan de rechterkant een verrassing; Bar Rincón del Peregrino, ofwel pelgrimshoek.
De waard komt uit het huis er tegenover en een Café con Leche is gauw gemaakt.
Buiten in de zon is het lekker en hoewel goed warm is het niet meer zo stikkend als eerder in Extramadura en als buitenmens wil je op het terras.

Voor de bar Rincón del Peregrino

Voor de bar Rincón del Peregrino

Jakobsschelpen met jouw naam erop!

Jakobsschelpen met jouw naam erop!

De hele bar hangt vol met Jakobsschelpen en iedere pelgrim die de bar bezoekt krijgt een schelp, waarop je naam en datum zet.
De waard spijkert hem aan de balken van het plafond.
Inmiddels hangt alles vol en ik vraag aan hem hoe lang er nog ruimte is?
Geen probleem hij kan nog jaren verder.
De bar is gewoon een bezienswaardigheid geworden met alle mogelijke Santiago attributen. De goeie man is niet echt commercieel gezien zijn zachte prijsjes en het is te hopen dat hij het volhoudt. Dit soort gelegenheden is toch een extra sausje op de weg!

Door het verlaten oude dorpje gaat het, langs een open bloeiende heidelandschap, omhoog tot een kruis op de top wordt bereikt. Nu gaat het naar beneden het vlakke Limiadal in. De fietspelgrims zijn er ook weer. Ik passeer ze verschillende keren. Ze hebben pech en repareren en plakken.
Als Vilar de Barrio wordt bereikt ben ik 20 km op pad, maar het is pas 13:00 uur, dus even rusten hier en verder.  De fietspelgrims komen er ook weer aan en
lachen schaapachtig, tja een voetpelgrim komt per dag een heel eind!

 

Heidelandschap voor Vilar de Barrio 

Heidelandschap voor Vilar de Barrio   

 

Na Vilar de Barrio gaat het langs een afwisselende en vlakkere route door allerlei dorpen waar toch een hoop te zien is. Ze zijn langgerekt gebouwd en je komt door Bóveda en Vilar de Gomareite in het Limiadal.

Hórreos

Hier zie je voor de eerste keer de zo karakteristieke Hórreos, de graanopslag schuren.

   Hórreos
Dit zijn granieten langgerekte speciale bouwsels op poten. De boeren bewaarden hierin hun voorraden maïs, koren, uien en groente,
Het voordeel was dat deze producten goed drogen konden, want de wind had vrij spel, terwijl het ongedierte en vooral muizen er niet bij konden komen.
Het onderstel is van graniet en de wanden zijn van graniet of hout met spleten voor de ventilatie.
Het dak is van planken, leisteen of zelfs stro. De vormgeving van deze pittoreske gebouwtjes is typisch voor Galicië en veel van deze Hórreos zijn als monument bestempeld.
De Galiciër vindt dit wel mooi, want zelfs bij nieuwe woningen wordt vaak een oude Hórreo, alleen voor de sier, opgericht.

Een kilometer na Vilar de Gomareite is het oppassen en gaat het linksaf.

Wat je steeds al zag in het dal waren de rechte vlakke stukken, nu voor je zie je een kaarsrechte weg die schijnbaar eindeloos verloopt.
Het is dik door de dertig graden, maar de weg is mooi en zonder kiezels en daardoor niet pijnlijk aan de voeten.
Op dit soort wegen geldt ook het “de blik op oneindig zetten”, net als bij de schaatstochten over de Friese meren en, tegen de wind in, de boerderij in de verte maar niet dichterbij komt!

De eindeloze weg in het Limiadal

De eindeloze weg in het Limiadal

Onderweg groeien appel – en perenbomen en die vruchten smaken prima!
Na 3,5 km gaat het rechtsaf en na nog 1 km zijn we in Bobadela. Hier wordt in de hoofdstraat aan de plaatselijke bar een bezoek gebracht en een stukje tortilla met een blikje bier doet wonderen. Ook hier geldt weer; geen tap dan een blikje, want de Spanjaarden drinken ongelooflijk kleine flesjes die niet passen in de behoefte naar vocht van een wandelaar.

Na Bobadela gaat het slingerend het dorp uit naar een mooi natuurgebied met muurtjes en bossen.
En hier speel ik het weer klaar om een pijl te missen en enige kilometers fout te lopen, totdat het begint te dagen en teruggekeerd wordt, waarbij blijkt dat de pijl zo ongeveer verdekt is aangebracht. Het gaat nu over een veel kleiner ruggetje met heide en een opvallende rotsformatie, steil naar beneden waarbij naast een boerderij, de kolossale hond gelukkig bleef liggen.

sculptuur

De sculptuur voor de wegaanduiding voor Xunqueira.

 Naar beneden lopend door de eikenbossen duikt aan de rechterzijde ineens een bord op met Albuerge. En waarachtig aan de rechterzijde staat een gebouw dat in Nederland met recht een roestbak had geheten. Het voorgebouw was bekleed met “Cortens” stalen platen, dit is staal dat roest en dan een soort natuurlijke bescherming geeft aan het staal.
Het heeft wel enige problemen: Het ziet er absoluut niet uit en het geeft roeststrepen waar water loopt. Brr, het oog wil toch ook wat!

Ondanks alle waardering voor de Spaanse overheid met het realiseren van deze “Albuerges”, lijkt het erop dat men architectenstudenten via prijsvragen ontwerpen heeft laten maken, die op de vormgeving gekeurd zijn en zeker niet op de functionaliteit. Kortom aan het gebruiksgemak voor de modale pelgrim en het  onderhoudsarm zijn na jaren, daar mankeert nog wel wat aan.
Het is inmiddels 17:00 uur en in het gebouw word ik onverwachts hartelijk ontvangen.
Er is een Duits echtpaar binnen; Rudolf en Hetty die in de keuken zitten en vragen of ik soep wil.
Gauw de rugzak afgedaan en gezellig bijgekomen. Na al die dagen van eenzaamheid was het fijn weer eens bij te praten. Ze zijn gestart in Salamanca en vooral Rudolf is een ervaren Pelgrim die de “Via de La Plata” en de route Sanabria al eerder heeft gelopen en nu zijn vrouw dit laatste mooie stuk ook wil laten zien. Ze komen uit de buurt van Münster en dat geeft vele aanknopingspunten.

In de gang achter de “roestbak” waren de slaapkamers en ik had een hele kamer met stapelbedden voor mij alleen. Gelukkig waren deze kamers afgescheiden van het voorste gedeelte, want het was hier weer bloedheet.
De douches bleken goed in orde en het wasje was ook gauw gedaan, hierna het plaatsje met de onuitspreekbare naam in; Xunqueira de Ambía.
Op naar de bar Retiro voor de stempel, het inboeken en natuurlijk een lekker pilsje.
     

Xunqueira de Ambía

Xunqueira de Ambía

In het plaatsje was niet zoveel te beleven. Een mooie kerk, ervoor een middeleeuws kruisbeeld met aan de ene zijde een Christusfiguur en aan de andere zijde een Madonna.
De bar Saboriño was ernaast en ze bleken een menu te hebben voor 7,50 Euro.
Hier genoeglijk gezeten, lekker gegeten en het rijke dorpsleven bekeken.
Wat een fijne cafés zijn er toch in Spanje!

Behoorlijk vrolijk liep ik terug naar de refugio waar Rudolf en Hetty buiten zaten in de ondergaande zon, en met een pak wijn!
Hierbij aangeschoven en genoeglijk een uurtje samen gekletst over alles wat er zo om gaat op en over de Camino, en natuurlijk mijn streek, de Achterhoek, dat zo nauw aansluit op het Münsterland. Rudolf bleek ineens vloeiend Nederlands te spreken! Hij was lector aan de Universiteit van Münster, superactief, 63 jaar dus even oud als ik.

 

Voor de “roestbak” refugio 

Voor de “roestbak” refugio

 

Maar vlak Hetty ook niet uit, ze was lerares geweest en nu een universitaire studie begonnen! Kortom onder de sterrenhemel werd menig probleem aangepakt en voldaan gingen we slapen.
Ik had niet gevoel er bijna te zijn maar was toch 894 km op weg!

 

p