8 Augustus

Castilblanco de los Arroyos - Almadén de la Plata, 30,5 km, hoogte 452 m.


Omdat het niet eerder licht is dan 7:00 uur om half acht vertrokken en het dorp uitgelopen. Spanjaarden zijn geen vroege opstaanders, dus ‘s ochtends is niets te krijgen, hoewel een enkele bar open is voor koffie en de actieven verzamelen hier moed voor de werkdag, vaak met een brandy erbij.
De route loopt de eerste 16 km langs de Carretera. Dit komt omdat de eigenlijke route door een Finca (landgoed) verboden is. Gelukkig is de Carretera bijzonder rustig bereden, waardoor het niet gevaarlijk lopen is zo aan de zijkant van de weg.

 

De Carretera 16 km lang!

 

De kilometers worden keurig aangegeven op de paaltjes langs de weg. Dit betekent wel de blik op oneindig zetten en genieten van het steen – en kurkeiken landschap rondom met de kudden vee. Zo hier en daar proberen wilde perenbomen langs de weg vruchten te geven, maar dit mislukt jammerlijk door de grote droogte.

De weg voert steeds omhoog. Eigenlijk ga je meer en meer op tijd lopen en denk je; ik maak ongeveer 4 km per uur dus is elke km ca. 15 minuten. Dit klopt aardig ook met de aanknopingspunten in je routeboek.
Het valt op dat langs de weg nogal wat weggegooide plastic flessen liggen en andere troep.
Toch worden ook de Spanjaarden gelukkig steeds zorgvuldiger in het opruimen hiervan.
Eindelijk komt een wachthuisje te voorschijn waar rechts afgebogen kan worden in een landschapspark “el Berrocal”.

 

Entrée in park “el Berrocal”

Nu gaat het door een steen – en kurkeiken landschap langs een brandweertoren tot de gebouwen van de oorspronkelijke Finca worden bereikt. Deze worden nu gebruikt door het natuurparkbeheer.
Het is uitgestorven, maar op de binnenplaats kan in ieder geval water worden getapt uit een kraan. Dit is beslist noodzakelijk want tot in Almadén is niets meer te krijgen.
Het landschap is bergachtig, bebost, verlaten en mooi.
Na de Finca doorlopen op een steeds smaller wordende asfaltweg, welke overgaat in wat het Duitse routeboek een “schrotterweg” noemt. (gebroken steenslag)

Beneden schittert door de bomen een klein stuwmeer. Dé gelegenheid om aan oevers te picknicken.

 

Stuwmeertje

 

Helaas mocht in dit meertje niet gezwommen worden, maar in deze barre hitte was het een groene oase en heerlijk om bij te komen in de schaduw van een steeneik.
De wegaanduiding was hierna weer eens superonduidelijk zodat ik me prompt verliep.
Toen ineens een roedel herten opdoemde wist ik dat het echt fout zat; hier kwam nooit iemand. De weg maar weer terug en het oorspronkelijke pad verder gevolgd langs een beek en daar stond eindelijk weer een gele pijl.

Las Flechas Amarillos, de gele pijlen
De gele pijlen zijn de algemene richtingaanwijzer voor de Caminos naar Santiago.
Welke route ook, overal zie je dezelfde gele pijlen. Ik heb deze zomer wel eens gedacht dat deze pijl afkomstig is van de “gele pijl”, een plant welke in toortsvorm uitbundig bloeiend langs de Camino Francès staat.

p

De gele toorts bij Castrojeriz op de Camino Francès

 

De pijlen worden aangebracht met een lik gele verf op een boom, steen, straatrand of muurtje. Helaas is niet altijd even duidelijk welke richting men nu opmoet.
Vaak heeft men bij een tweesprong de pijl vergeten. Enig logisch nadenken is noodzakelijk. Deze route loopt tot de afslag naar Sanabria naar het noorden en vaak parallel aan de Autobaan of de Carretera. Een kompas kan hier behulpzaam zijn. Ik lette meer op de stand van de zon wat goed werkte.
Pas dus op als de richting plotseling verandert. Ook zijn plaatselijke pijlen soms verwarrend, zoals in Ourense waar een bekenroute ook geel was aan gegeven, en ik me dus prompt verliep.
Soms zijn pijlen overwoekerd of verwijderd en het is welhaast onvermijdbaar dat de verkeerde weg wordt ingeslagen. Dit gebeurde bijna elke dag wel eens. Je loopt hierdoor nogal een paar kilometer extra.
Vooral in de steden is de bepijling vaak slecht of afwezig.
Hier moet je zorgen de goede uitvalsweg te vinden. Let goed op de routeomschrijving.
De Spaanse “Amigos de Santiago” verzorgen deze pijlen, waarbij elke afdeling een traject doet. Hierdoor zijn sommige stukken zeer duidelijk aangegeven, terwijl op het volgende traject de pijlen verbleekt zijn en niet te vinden.
Pelgrims zorgen bij moeilijke stukken nog wel eens voor een “Steinmänchen” of een pijl van stenen.

De verschillende provincies hebben op regelmatige afstanden stenen zuilen staan. In Andalusië zijn dit basalten zuilen met pijl, in Extremadura lage stenen vierkanten, met een markering van groene en gele tegels of men op de historische Via de la Plata loopt of niet.
In Castilië en León zijn ook weer stenen zuilen aanwezig met soms varianten bedacht door dorpen onderweg.
Galicië heeft de mooiste stenen met een symbool van de Jacobsstaf met kalebas erin gebeiteld. Hier overheen heeft men toch nog vaak de gele pijl aangebracht. Ook zijn stenen afstandspaaltjes geplaatst, met een koperen plaatje, waarop de nog te lopen afstand tot Santiago is aangegeven.

Buiten het feit dat deze afstand niet altijd klopt, (ondanks het aangeven tot in tienden achter de komma!) zijn de meeste koperen plaatjes verwijderd. Een collectors item?
De ervaring leerde dat het best de duidelijke gele pijlen kunnen worden gevolgd.
Vooral in Extremadura lopen de vierkanten nogal eens anders en kom je voor vervelende verrassingen te staan, als je nog 8 km van je overnachtingstadje blijkt te zijn, terwijl je al 40 km gelopen hebt en keikapot bent!

De beekdalen zijn volop begroeid met roze oleanders en hier en daar is nog een klein beetje water met de laatste vissen tussen de stenen te zien.
Het is nu 13:00 uur geweest en de hitte slaat ongenadig toe.
Lange paden voeren door een Eucalyptus bos en men doet pogingen een naaldbos aan te leggen. Dit gaat erg moeizaam en zal alles met de droogte te maken hebben.
De Eucalyptus gaat gemakkelijker. Deze bomen worden groot en zaaien zichzelf.
Ze ruiken kruidig en lekker, zijn verder wel saai en er is grote weerstand van natuurorganisaties tegen deze exoot afkomstig uit Australië, die hier eigenlijk niet thuishoort en de oorspronkelijke vegetatie dreigt te verdringen.
Alleen de bijbehorende koala beertjes heb ik nog niet kunnen ontdekken!
Met al de moeite om een dennenboom aan de gang te krijgen kun je goed voorstellen wat een ramp het is om alles vernietigd te zien worden bij de veel voorkomende bosbranden.


                                                                             

p       

Uitkijkpunt

 

 

p

Almadén de la Plata

 

Het laatste stuk wordt extra zwaar. Steil gaat het omhoog tot op de bergrug een uitkijkpunt wordt bereikt. Van hieruit heeft men een geweldig uitzicht op het park en voor je ligt in de diepte Almadén de la Plata met het volgende gebergte erachter.
Nu gaat het steil naar beneden langs een Calvaire; “el Crusero”, wat vooral de spieren van je bovenbenen belast op de losse stenige paden, en bereikt men de eerste betonnen paden aan de rand van het plaatsje.
Hier bleek men voorbereidingen voor een dorpsfeest te treffen en stonden overal tenten en stalletjes. Voor een uitgedroogde pelgrim dé gelegenheid een sissend pilsje naar binnen te gooien onder de toren.
Ik ben de hele dag geen kip tegengekomen!

De refugio blijkt een ruime jeugdherberg te zijn met prima voorzieningen, een aardige hospitalera en een bijdrage van 8 Euro.
Gauw een stapelbed uitgekozen. Niet de bovenste want deze was gammel en kraakte verschrikkelijk.

In dezelfde ruimte sliep ook een pelgrima die vanaf Gibraltar was gestart. Ze zat in de lappenmand en was al enkele dagen hier. Wat een wonder, ze sjouwde 25 kg aan rugzak mee! Ik adviseerde haar er onmiddellijk 10 kg uit te gooien, omdat anders Santiago wel nooit gehaald zou worden. Als ik alleen al dacht aan de steile klim net voor dit dorp, die achteraf een van de zwaarste was van de hele tocht.
Dat was noodzakelijk zei ze, omdat ze alleen maar fruit at en dat weegt.
Naderhand vertelde ze achtervolgd te worden door een snuiter uit Andalusië en dat de “via” voor vrouwen gevaarlijk was gezien het hanige gedrag van de mannen hier.
Al met al kreeg ik de indruk dat ze een poco loco was.

Het leuke is dat je op de route allerlei vreemde vogels tegen komt. (misschien vinden ze dat van mij ook wel!) Mensen met problemen in hun relaties, huwelijk, werk, kortom op een keerpunt in hun leven staan.
De route geeft je tijd om eens goed na te denken, nieuwe inspiratie op te doen om het leven weer aan te kunnen.
Hoe dan ook, je wordt getroffen tijdens de lange eenzame stukken door de overweldigende natuur en de bijbehorende spiritualiteit raakt je.
‘s Avonds wat boodschappen in het winkeltje voor de volgende dag. Natuurlijk frisdrank, meestal in 2 liter flessen en het liefst een soort gazeuse, wat ik lekkerder vond dan de te zoete Fanta of Cola. Deze fles goot ik over in een 1,5 liter fles welke goed in de rugzak paste en zorgde verder twee kleine plastik Sisi flesjes van 250 cl te vullen, welke ik nog van huis had meegenomen.
Deze flesjes paste precies in de zijvakken van mijn rugzak en werden uitsluitend gebruikt als noodrantsoen. Je kunt gemakkelijk verkeerd lopen en dan is een extra drankvoorraad een noodzaak.
Verder brood, kaas en de gebruikelijke 4 vruchten yoghurtjes.

Iets verder tegenover was de bar “la Conda” waar een uitbundige stemming heerste, vooruitlopend op het dorpsfeest.
Hier werd een lekker menu geserveerd. Inmiddels waren ook verschillende, vooral Spaanse fietspelgrims gearriveerd. Aan de bar was het een gezellige boel en al gauw kwam ik aan de praat met wat later een Spaanse leraar bleek te zijn.
Deze had vakantie en nam het er met zijn hele familie goed van.

De meeste Spanjaarden hebben de wens eenmaal naar Santiago te gaan, maar ja het komt er nog niet van. Het is uiteindelijk hun patroon heilige.
Als compensatie wil men dan maar een pelgrim een drankje aanbieden en dit is verder op de tocht veel voorgekomen. Ik voelde me hier wel eens onbehaaglijk bij maar men wilde per se dat ik dit accepteerde!
De Spaanse leraar wilde wel steeds zinnen verbeteren. Hetgeen natuurlijk een discussie uitlokte omtrent de onmogelijkheid een vreemde taal foutloos te spreken.
Als je maar zo nu en dan in het buitenland komt zakt de woordenschat weg en is dit niet te doen. Het gaat erom dat je elkaar begrijpt in welke taal dan ook.
Dan ben je pas polyglotte. Wees vooral niet bang om fouten te maken!
Een paar woorden Spaans spreken is wel gemakkelijk. Vooral bebir = drinken, comer = eten en dormir = slapen en habitación of albuerge zijn wezenlijk.
Als goede vrienden nam ik na de nodige drankjes en een “pudo” (sigaartje) afscheid van de familie en zocht de refugio op.
Prima geslapen ondanks de hitte, ik was nu 71 km op weg.

 

p