11 September

Santiago de Compostela, hoogte 260 m

 

Wat een vreemde gewaarwording; wakker worden en niet de drang voelen om weer een dag verder te gaan! Na 36 dagen zit het er zo ingeslepen dat je natuurlijk om 7:00 uur wakker bent.
Overigens was dit niet zo moeilijk. Het raam komt uit op een soort binnenplaatsje van enige vierkante meters en het effect is dat alles wat in de huizen eraan gelegen plaatsvindt met versterking doorkomt.
Zo was Josefina al om voor zevenen beneden aan het “schetteren” met haar vriend, of zoals Rudolf denkt, haar zoon? De pelgrims deden er een beetje besmuikt over.
In ieder geval het klonk zo ongeveer of je ernaast stond.
Dat gold ook voor de buren, het deed wel een beetje denken aan de uitbundige Italiaanse toestanden, zoals we die kennen van de TV.
          
Beneden een ontbijtje met koffie en even bijpraten. Het is 8:30 uur en nog rustig buiten.
Doña Josefina (spreek uit Gozefina) is volop in de weer. Haar man is overleden toen hij achter in de veertig was en sinds die tijd trekt ze zelf de kar. Ze krijgt nog een klein pensioentje uit Nederland waar hij een tijdje gewerkt heeft.
Het is wel een makkelijk adres en niet duur:

Cafe – Bar La Campana, Campanas de San Juan, 4
Santiago de Compostela. Tel. 981 58 48 50

 

Blik op de kathedraal ’s ochtends 

 Blik op de kathedraal ’s ochtends 

 

Je kijkt bij haar uit op de kathedraal, zoals op de foto. Verwacht geen luxe, kleine kamertjes met gedeelde badkamer op gang. En deze kon schoner. Als hospitalero was ik fel op het verwijderen van haren, dat kan hier beter. Maar ja midden in het centrum is wel fijn !

Op naar het treinstation. Dat betekent dwars door het centrum heen naar de zuidzijde en kan eigenlijk niet missen. Eerst naar het informatieloket en daar rekenen ze keurig voor wat het gaat kosten en welke treinen je moet nemen. Ik boek meteen voor de volgende ochtend, vertrek om 9:00 uur. Het koste 230 Euro tot Rotterdam, verder kennen ze niet in Spanje. Overigens tot de Spaanse grens kost 43,30 Euro. En is makkelijk 1000 km door Spanje. Het openbaar vervoer is hier ongelooflijk goedkoop.

Zo, de terugkeer is geregeld en dat geeft een hoop rust, nu de tweede opgave; een aardigheidje voor de kleinkinderen en Loes.
Nadat ik mijn dochter aan de telefoon gehad heb, besluiten we maar bij thuiskomst de kleintjes speelgoed te laten uitzoeken, dat komt beter aan als bedelarmbandjes of i.d..
Nu heb ik alle tijd voor het aardigheidje voor Loes en spit de winkeltjes in het historische gedeelte door. Ik heb tijdens moeilijke momenten veel steun aan haar gehad en vaak belde ze op het juiste moment! Uiteindelijk vind ik een gouden schelp met ketting en telefonisch vissen, zonder te zeggen wat het is, geeft me het idee dat ze het wel leuk zou vinden. Temeer omdat we samen al twee / derde van de Camino Francès hebben gelopen en volgend jaar het laatste gedeelte hopen te doen vanaf León.
Het moet een verrassing blijven. Later blijkt het de goede keuze te zijn.
Ook schaf ik twee tegeltjes met de afbeelding van de blauwe gestileerde schelp aan, welke we later aan de gevel van ons huis bevestigen. We blijven pelgrims en op zoek!

Inmiddels is het tegen twaalven en ben juist op tijd voor de pelgrimsmis.
De kathedraal is bomvol en dan te bedenken dat het een modale dinsdag in September is.
De aangekomen pelgrims worden voorgelezen zonder naam, maar inderdaad; één pelgrim te voet vanaf Sevilla!
De Botafumeiro wordt helaas vandaag niet gebruikt.
Op hoogtijdagen en zondag doet men dit wel en het is een spectaculair gezicht dit reusachtige wierookvat door de hoge gewelven te zien slingeren, getrokken door drie “klokkenluiders”. Het vat past precies tussen de banken door.
Vroeger, zegt men, was dit noodzakelijk om de kwalijke geur van de pelgrims te onderdrukken.   

de Botafumeiro

De Botafumeiro

Bij aankomst voor Santiago kwam men langs een beekje en de plek had de veelzeggende naam; “Lava Colla”, wat zoveel betekent als “waspik” en waarvandaan verwacht werd, aldus opgefrist, naar Santiago te gaan!
Tegenwoordig kan dit zo niet meer, omdat op deze plek de startbanen van het vliegveld zijn aangelegd.

De pelgrimsmis is een waardige afsluiting van de tocht of men nu wel of niet gelovig is.
Na veel zoeken in de vele zijkapelletjes vind ik het altaar met Santiago afgebeeld als schutspatroon van de Reconquista, zwaaiend met zwaard, zittend op een paard: Matamoro, of Morendoder.
In vele plaatsen in Spanje wordt hij als zodanig al vanaf de middeleeuwen afgebeeld, maar kennelijk ligt dit op dit moment gevoelig.
Voor de afgehakte Morenhoofden en bloederige kromzwaarden heeft men politiek correcte bloemen geplaatst!
Laat de Spanjaarden trots blijven op hun geschiedenis!
  

Santiago Matamoro

Santiago Matamoro

 

hoofdingang

De barokke façade bij de hoofdingang

 

De Pórtico de la Gloria met centraal Santiago

De Pórtico de la Gloria met centraal Santiago

De kathedraal is een geweldig monument uit de 11e eeuw. Natuurlijk is er in de eeuwen veel bij - en afgebouwd.
De voorgevel is in 1700 voor de oude Romaanse kerk gezet en is typisch overdadig Spaans Barok. Omhoog kijkend staan 3 Jacobs beelden in het bovenste gedeelte van de gevel.
De tegenwoordige gevel is als het ware voor de oude gevel uit 1100 gezet, waardoor deze keurig intact is gebleven en via deze Portaal van de Glorie, de Pórtico de la Gloria, treed je binnen. Gebruikelijk was, dat de pelgrims de zuil aan de voet van de apostel aanraakten en zelfs kusten en daarmee extra genade van de apostel verwierven.
Nu is deze zuil afgezet en kan niet meer beroerd worden. Door de vele miljoenen pelgrims sleet de zuil, met het eronder liggende kopje van de bouwmeester Mateo, compleet weg.

De kerk verder in vallen de hoge gewelven op. Typisch Romaans met ronde bogen, dikke muren en weinig ramen. De kerk heeft een kruisvorm met crypte achter het altaar.
In de crypte, volgens zeggen, de relikwieën van Santiago en er kan via een smal gangetje onderdoor gelopen worden.
Boven de crypte heeft men een nauwe doorgang met trappetjes omhoog gemaakt en
kan een groot koperen hoofd omarmd worden. Ook hier denken mensen extra genade mee te krijgen, of men dit wil ligt aan eenieder persoonlijk.
9 Jaar geleden was ik hier al eens langs gelopen, maar als nuchtere Hollander ben ik hem niet gaan omarmen, dat ging me net te ver.
Hou er rekening mee dat het erg druk is voor deze gangetjes en lang in de rij gestaan moet worden, tenzij je vroeg bent natuurlijk. Alle Spanjaarden en vooral de vele busladingen komen hier langs. Daarom ben ik er dit keer niet langsgelopen.
Overal in de zijkanten zijn kleinere kapelletjes en altaren geweid aan andere heiligen zoals Maria.
Voor degenen die zich geroepen voelen kan overal gebiecht worden in de open biechtstoelen.
De klokkentoren is er in 1676 bijgezet, terwijl vier grotere pleinen om de kathedraal aanwezig zijn. Deze lopen in verschillende niveaus in elkaar over en zijn omgeven door historische gebouwen en kronkelige nauwe straatjes. Kortom zeer levendig, waarbij de Galicische muzikanten en Gaita geluiden, de veelkleurige pelgrims en niet te vergeten de 30.000 studenten aan bijdragen.
Eigenlijk heeft elke windstreek om de kerk een grote mate van eigenheid en moet beslist bezocht worden.

De Praza do Obradoiro aan de westzijde is met de hoofdingang het belangrijkste en verreweg het grootste.
Dit is hét plein van Santiago met zicht op de kathedraal en regelmatig kom je hier terug.

                  

Het Praza do Obradoiro met Parador             

Het Plaza do Obradoiro met Parador

 

ingang Parador

De ingang van Parador los Reyes Católicos

Naar het noorden kijk je op Hostal de los Reyes Católicos. Hostal klinkt mooi maar het is een peperdure Parador met inderdaad koninklijke uitstraling. En dan te bedenken dat het ooit is opgericht als pelgrimshospitaal in 1500.
De gevel is Plateresk met magnifiek beeldhouwwerk.

 

  Hostal los Reyes Católicos
Deze meest luxueuze Parador van Galicië, waar de Spaanse koninklijke familie overnacht als ze hier op bezoek zijn, is van oorsprong een pelgrimshospitaal.
Dit houdt men in ere door per dag 10 à 15 pelgrims gratis te eten te geven.
Hiertoe moet je zorgen voor een kopie van je Credential en op tijd ’s avonds
ca. 19:30 uur, “a Bajo”, d.w.z. beneden (links van het gebouw) te zijn. Hier is de personeelsingang en word je wel of niet geaccepteerd. Aan de stempelkaarten zie je dat er maar liefs 200 personeelsleden in deze Parador werken!
In de keuken krijg je een dienblad en wordt een simpel maar gratis 3 gangen menu met een blokpakje wijn geserveerd. Natuurlijk word je weggehouden van de “Gasten”.
Dit alles kan geconsumeerd worden in een speciale “Comedor Peregrino”, ofwel pelgrimseetkamer.
Maximaal kan men hier 3x voor in aanmerking komen.
Het was voor mij een aardige ervaring van 9 jaar geleden waarbij met allerlei nationaliteiten bij elkaar gezeten werd. Zo ook een Schot en Poolse meisjes die niets anders dan hun eigen taal spraken, maar zonder problemen in Santiago waren gekomen.
Één ervaring is overigens wel genoeg, omdat de restaurants in Santiago gezellig en goedkoop zijn.

 

Op de trappen van de Kathedraal

Op de trappen van de Kathedraal

 

Vanaf de kathedraal kijk je over het Praza do Obradoiro uit op El Palacio de Rajoy, het raadhuis uit de 18e eeuw.
Aan het plein liggen verder; Het Colégio de San Jerónimo, uit de 15 e eeuw en de bestuurszetel van de Universiteit.
Het Pazo de Xelmirez, burgelijke bouwkunst uit de 12e eeuw en het Colegio Fonseca uit de Renaissance.

 

Las Platerías met klokkentoren

Las Platerías met klokkentoren

 

De klokkentoren vanaf de Plaza de Quintana

De klokkentoren vanaf de Plaza de Quintana

 

De ingang in de kathedraal aan de zuidzijde vanaf de Plaza de Las Platerías is de oudste en vanaf hier loop je zo de oude straatjes in zoals Rúa do Villar met zijn Arcaden.

De Plaza de Quintana aan de oostzijde wordt ingesloten door de strenge oude muren van kloosters en is geplaveid met grote stenen platen. De heilige deur van de Kathedraal komt erop uit.

Deze deur wordt alleen geopend in jubel jaren, d.w.z. als de naamsdag van Jacobus, 25 juli, op een zondag valt. De eerst volgende keer is dit in 2010.
In zo’n heilig jaar wordt de Kathedraal extra bezocht door locale Spanjaarden en drommen mensen staan in de rij om door deze deur te mogen.

De Plaza de Quintana is makkelijk afsluitbaar en wordt gebruikt voor optredens.
Zo hadden wij begin jaren ‘90 een voorstelling van Galicische volksdansen, wat een uur lang een wervelende originele show opleverde, vol met gitaren en Gaita muziek door kleurrijke dansers en danseressen uit verschillende dorpen. Wel wat anders dan onze “Drikusman”.
Dit was onverwacht en achteraf het hoogtepunt van de toenmalige vakantie.

 

De Plaza de Azerbachería aan de noordzijde is wel de rustigste kant. Het heeft een barokke gevel en er tegenover ligt het voormalige Benedictijner Convent San Martín Pinario uit 1500 met veel bezienswaardigheden zoals een barokke kerk en een geweldig hoofdaltaar.

Aan dit plein ligt ook mijn meer wereldse onderkomen
“La Campana” met de zo aanwezige Doña Josefina.
 

 

Het Plaza de Azerbachería

Het Plaza de Azerbachería: Plaza do Obradoiro

 

Vanaf het Hostal loop je met een paar honderd meter naar de Plaza do Obradoiro.
Onder de doorgang staat altijd wel een Gaita speler, waarbij de melancholische klanken versterkt weerkaatsend onder de bogen doorklinken.
De Gaita is de Galicische doedelzak en symbool voor de natie geworden.
Ze worden meestal traditioneel geblazen maar ook wel met een soort balgje onder de arm van lucht voorzien.
De Keltische oorsprong klinkt hier duidelijk door.

De onderdoorgang vanaf de Plaza Obradoiro

De onderdoorgang vanaf de Plaza do Obradoiro


                                                              

 

Rúa do Franco              De Rúa do Villar

De Rúa do Franco                                                          De Rúa do Villar

Natuurlijk is er, behalve de monumenten bekijken, ook tijd voor de gezellige binnenstad met zijn vele winkeltjes onder de arcaden, die ’s winters met veel regen wel nodig zullen zijn.
Vooral de terrasjes zijn heerlijk. Laat de sfeer goed op je inwerken.
Overal is een groot aanbod aan visspecialiteiten. De oceaan is dichtbij dus maak er gebruik van.
Een erkend goed en goedkoop Restaurant is Casa Manolo aan de Plaza de Cervantes, enige honderd meters naar het oosten vanaf het Hostal. Een menu met wijn was nog steeds 8 Euro, een halve liter pils maar 1,80. Dat ga ik thuis nog missen!

Inmiddels was het avond geworden en voorbereidingen voor de thuisreis werden getroffen. De rugzak goed gepakt en de kleren klaargelegd. Nog steeds met korte broek, want het was warm genoeg.

’s Avonds zaten we gezellig met een groepje pelgrims na te praten bij Doña Josefina.
Jammer dat Rudolf, Hetty en Peter niet meer zijn komen opdagen en ik laat een afscheidsbriefje voor ze achter.
Joné Verstaete  was er ook bij, hij snijdt houten Jakobsschelpen die hij uitdeelt aan hem bekende Pelgrims. Een artikel over hem heeft in het blad van het Vlaams genootschap gestaan. En inderdaad kreeg ik enige weken later een mooie schelp toegezonden!

laatste avond

De laatste avond bij Doña Josefina 

 

 

p