17 Augustus

Cáceres – de stuwmeren van Alcántara, 34 km, hoogte 300 m


Om 7:30 uur de deur uit. Het plan is om de stuwmeren van Alcántara vandaag te halen.
Voor alle zekerheid aan de stevige pensionbeheerster gevraagd of de refugio daar open was. Hetgeen vlot beaamd werd.              

arena  

    Langs de stierenvechters arena

 

 

terugblik

Terugblik op Cáceres

                                                  
Op naar Cacar de Cáceres ongeveer 11,5 km verderop.
Het gaat naar de rand van de stad en een Carretera op, die erg druk is en toch wel 4 km gevolgd moet worden. Het tijdig aan de kant springen bij vrachtauto’s wordt een tweede natuur. Gelukkig buig je hierna af op een pad parallel met eindeloze vergezichten.

         eindeloos        

Eindeloze vergezichten

 

aankomst

Aankomst in Cacar de Cáceres

 

Uiteindelijk ga je onder de nieuwe autosnelweg door, de bijbehorende betoncentrale heb je dan al ongeveer 8 km zien liggen en kom je om 10:00 uur aan. Tegenover de refugio ligt een aardige bar en Café con Leche is gauw besteld.
Een vriendelijke baas wil me strikken voor de plaatselijke refugio, maar het is te vroeg dus verder gaat het.
Het is vandaag weer felblauw en het belooft een warm dagje te worden. Het dorp uit kom je op een Cañada Real. Een oude veetrekweg.

 

veetrekweg

Cañada Real bij Cacar de Cáceres

  Cañadas Reales
Zijn de oude veetrekwegen waarlangs de kuddes in de Transhumanz 2 x per jaar van de winterweiden en zomerweiden wisselden.
Deze wegen werden koninklijk beschermd (real) en waren vrij toegankelijk met voldoende drinkplaatsen. De Cañadas waren 75 m breed en zijn meestal omzoomd door muurtjes.
In eind 1800 werden zo, 2x per jaar, 4 miljoen dieren verplaatst tijdens deze drift; schapen, geiten en koeien. Als de warmte en droogte toesloeg gingen de kudden honderden km verderop naar de vochtiger omgevingen in de bergen, waardoor het droge landschap in de zomer ook werd ontzien.
In de 20e eeuw is deze Transhumanz steeds meer in ongebruik geraakt vooral omdat men niet langer kon concurreren.
De Cañadas werden hierna langzamerhand ingepikt door de Finca’s.
Men is nu bezig de oude cultuurhistorische wegen weer in ere te herstellen.
De Ruta de la Plata volgt een groot gedeelte een van de grotere Cañadas door Spanje.

Het is 23 km eenzame weg naar de stuwmeren van Alcántara en onderweg is niets te krijgen, dus vooral voldoende drinken mee.
De weg volgt de oorspronkelijke Via de la Plata en de Cañada Real. Het is klimmen naar een hoogvlakte, vanwaar men een schitterend uitzicht heeft naar alle kanten en in de diepte de autosnelweg naar het Castiliaans scheidingsgebergte in het noorden ziet lopen.

Het landschap is kaal, ruw en op een enkele Finca na verlaten. De gehele weg kom ik niemand tegen en de stilte is overweldigend. Weidse indrukwekkende natuur.

 

via
Dit is een van de mooiste stukken van de “Via”

 

Ruwe rotsformaties worden afgewisseld door dunne steeneikbossen en golvende vlakten.

 

rotsformaties

 Afgesleten rotsformaties

 

De rotsformaties zijn rond gesleten en moeten in de ijstijd wel bedekt zijn geweest met gletsjers.

 

Opvallend zijn de Miliarios die hier nog regelmatig langs de “Via” staan. Deze zijn tijdens de aanleg van de weg geplaatst en ongeveer 2000 jaar oud!

 

Miliarios

Miliarios

 

  Miliarios
De Romeinen zetten op elke mijl een Miliario of mijlpaal.
Een Romeinse mijl was 1450 m en de afstand gerekend vanaf Mérida werd op de Miliarios aangegeven. Evenals de keizer die dit gedeelte weg had aangelegd.
De granieten palen waren 2 tot 4 m hoog en hadden een diameter van 50 tot 80 cm.
Vele zijn behouden, maar meer zijn zoekgeraakt en gebruikt als bouwmateriaal.

Na goed 14 km ligt beneden de N-630 en buig je scherp rechtsaf.
De stuwmeren van Alcántara liggen rechts voor je in al hun blauwe pracht. Een mooi bergpad gaat op en af en na 2,5 km ben je verplicht de Carretera te volgen.

 

stuwmeren

De stuwmeren van Alcántara,
met erlangs de Carretera, de N-630

 

5,5 Km wordt deze weg gevolgd en gelukkig is deze erg rustig, sinds de autosnelweg
2 jaar geleden gereed gekomen is.
De 400 m brug over de rivier de Almonte wordt overgestoken en na nog eens 3 km de 600 m lange brug over de Tajo.
Het waterpeil in de meren is opmerkelijk laag, het is dan ook al nazomer en het water wordt volop voor irrigatiedoeleinden gebruikt.
De Tajo zorgt weliswaar voor steeds nieuwe aanvoer, maar dit is zomers minimaal.
De rivier is bij ons bekend als Taag en komt bij Lissabon in Portugal in de Oceaan.

 

 

 

brug

De 600 m lange brug over de Taag

 

Bloedheet is het geworden, het asfalt werkt als een soort oven en daarom; afzien alom. Het gaat nu 1 km omhoog tot een steenslagpad naar links gevolgd kan worden. Hier staat de bekende paarse richtingaanwijzer voor Albuerge. Tot nu toe gaf dit wel te denken!
Het pad in en rechts ligt: “Lindamar”, het door Hollanders beheerde hostal. Inmiddels is het 16:00 uur en het ziet er op zijn Spaans verlaten uit. Dat wil zeggen; hoge gesloten hekken en afgedekt met rieten matten. Nergens wat dan ook te zien, of hoor ik daar wat in het zwembad? De koelkast buiten is leeg en geen drinken is te krijgen.
Niet getreurd, door naar de Albuerge die een 700 m verder ligt.

 

bunker

De bunker “Albuerge” aan het meer

 

schaduw

       Het matje uitgerold in een draaiend
    streepje schaduw

 

Voor de herberg ligt op een matje Carlos, de Spaande Pelgrim, die ik al in Alcuéscar had ontmoet. En het ergste komt nog; de Albuerge is cerrado!
Weer ben ik in de “si si” cultuur getrapt in het pension te Cáceres.
Er staat een briefje op de deur met het telefoonnummer van een hospitalero, deze gebeld.
Wat blijkt; in de maand augustus is het vakantie en te warm, dus zijn de Albuerges, gesubsidieerd door de staat, gesloten! De logica in Spanje is niet te volgen, want Pelgrims zijn er altijd, dus vooral ook in augustus.
De hospitalero woont 1,5 uur verderop en kan niets voor ons doen, behalve het telefoonnummer geven van “Lindamar” en eventueel een taxi aan te bieden.
“Lindamar” gebeld en waarachtig er wordt opgenomen door de Nederlander “Maarten”.
De situatie uitgelegd, maar hij is duidelijk, hij is gesloten in augustus en kan niets doen. Zijn partner “Linda” is in Nederland en hij is niet afhankelijk van Pelgrims, dat moet de gesubsidieerde Albuerge maar verzorgen. Hij wil als laatste nog wel voor taxichauffeur spelen naar Cañaveral. De lullo laat onder barre omstandigheden een Pelgrim en medelander gewoon barsten! En dat ondanks de wervende teksten op het Internet. Na de constatering met hem ook niet verder te komen, met Carlos een oplossing gezocht.

  Lindamar
Tot mijn stomme verbazing heeft dezelfde “Maarten” nu, in november 2007, een verzoek bij het “Genootschap” neergelegd, om haspitaleros te leveren voor een aantal tenten, die hij gaat opzetten bij zijn hostal.
Dezelfde “Maarten” die vertelde niet afhankelijk te zijn van pelgrims. De nood moet bij hem wel hoog zijn voor een dergelijke koerswijziging!

Een noodrestje water was nog voorhanden. Maar nergens wat te krijgen en aan een kraan voor nood aan de muur hadden de Spanjaarden nog nooit gedacht, evenmin trouwens als aan een bankje en een schaduwplekje voor een matje.

Beneden keek je op enkele vakantiehuizen, afgezet op de Spaanse wijze, met hekken, matten en de bekende kwaaie honden. Gelukkig zagen we na enige tijd een kind lopen en kregen we van de mevrouw des huizes enige liters water.
Ik besloot met de gekregen 2 liter water de volgende dag wel te kunnen halen.
Carlos wilde naar Cañaveral ongeveer 12 km verder. Ik was echt aan het einde en rolde mijn matje uit. Carlos vertelde vanaf Cácares naar Cacar de Cáceres met de taxi te zijn gegaan! Hij had mij nog over de kale stukken zien lopen, wat een wonder dat hij nog wat over had; de luxe pelgrim!
Nadat Carlos vertrokken was kon ik proberen het kleine stukje schaduw te gebruiken. Dat viel tegen en met de zon mee moest steeds worden gedraaid, om uit de felle stralen te blijven.
Tropisch warm was het en dat verergerde doordat het beton en de zware stalen deuren geweldig veel straling afgaven.

 

uitnodigend     
  Uitnodigend water van het meer

 

blubber

Zachte blubber onder het zand

 

Er was niemand en het meer was enkele honderd meters lager erg uitnodigend om te zwemmen, daardoor af te koelen en te verfrissen.
Daarom mijn spullen achtergelaten (behalve natuurlijk de documenten en geld) en naar het meer. Het geen zwembroek hebben was geen probleem; niet nodig!
Om in het meer te komen was niet echt eenvoudig, door de massieve blubber aan de kant.
Het water was toch niet zo onberispelijk als het er van boven uitzag; allemaal vliezeltjes. (Gelders voor kleine lange deeltjes)
Heerlijk verfrist kwam ik terug bij mijn matje.
Nu zorgen voor wat eten. Ik had een noodrantsoen noedelsoep in een beker en ondanks dat het water niet warm was, lekker zout en voedzaam. Verder een stuk brood en een yoghurtje, daar kun je het wel een dag op uithouden.
’s Avonds kwam een Spaanse pelgrim met een auto me een tijdje gezelschap houden. Hij had de route zelf enige tijd geleden gelopen, was verlegen om een praatje en had goede tips.

geen schaduw

Laat in de avond en geen schaduw

 

ondergaande zon

Ondergaande zon over het meer

Het duurde tot 21:00 uur voordat de zon aan kracht inboette en het wat draaglijker werd.
De ondergaande zon werd gefotografeerd en er heerste een serene stilte.
Mijn opblaaskussentje kwam goed van pas en met de kippen op stok. Wat een vermoeiende en enerverende dag.
Ik was nu 342 km op pad!

 

p