20 Augustus

Carcoboso – Aldeanueva del Camino, 40 km, hoogte 524 m

 

‘s Morgens eerst een ontbijt bij Elena. Er hielp geen lieve moedertje aan, zonder bodem kan niet gelopen worden, dus zorgt ze voor reuze soepkommen met Café con Leche en broodjes kaas.
Michel wil niet het gehele stuk lopen maar na Cáparra links afbuigen naar een Hostal bij de autosnelweg.
We gaan het dorp uit en zoeken de gele pijlen. We zien veel irrigatie kanalen, wat is er veel water beschikbaar!

Niet te geloven, ondanks de droogte en de hitte ziet het er uit als Nederland!
Ook Michel kijkt zijn ogen uit. Alles met irrigatie!
En op al dat groene gras veel melkkoeien.

We komen duidelijk dichter bij de bergen,
waar meer water beschikbaar is en de weg voert steeds verder omhoog.
Dit is achteraf de laatste echte warme dag
 

groen

Onwaarschijnlijk groen in Carcaboso in Extremadura !

We volgen nu vooral de muurtjes van de Cañada, wat het een stuk gemakkelijker maakt, je kunt dan niet mislopen.
Het landschap is een langzaam oplopend dal tussen twee bergruggen en gaat naar het Castiliaans scheidingsgebergte.
De begroeiing bestaat vooral uit steeneikbossen, welke beweid worden door kuddes koeien. Steeds moeten dan ook hekken geopend worden en wildroosters overgestoken.

Na 20 km komt ineens uit het bos de ark van
Cápara tevoorschijn.
Deze boog is karakteristiek voor de “Via de la Plata” en deze voert er onderdoor.
2000 Jaar geleden was dit een belangrijke plaats tussen Cáceres en het Castiliaans scheidingsgebergte.

Wat rest zijn alleen ruïnes

         Ark

De ark van Cápara

 

De ruïnes zijn allemaal uitgegraven en geven een aardig overzicht van een complete Romeinse stad. Als je bij de boog rechtsaf buigt kom je, 250 m naar boven lopend, bij een informatie centrum van de overheid.
Hier is een mooi toilet en een frisdrankautomaat met ijskoude cola, dé gelegenheid om de middagrust te houden.

          ruines       

De ruines van Cápara

 

andere kant

De ruines aan de andere kant van de weg

Als je wilt kun je de geschiedenis van Cápara in woord en beeld bekijken, maar daar hadden wij niet zo’n behoefte aan.
De gids was een echte Spaanse en op de vraag hoever het nog was naar Aldenueva antwoordde ze zonder blikken of blozen 30 km? Hè, nee toch, dat kan niet. Het moet niet meer zijn dan 20 km hoogstens. 10 km extra is buiten de fysieke onmogelijkheid, ook nog eens 2,5 uur verder. Weer een geval van een officieel “si si” type.
Om 12:30 uur gaat het verder langs muurtjes door een zinderend en mooi landschap.

Na 8 km houdt Michel het voor gezien en buigt af voor de Hostal.
Michel was getrouwd en heeft 2 kinderen. Hij leeft nu gescheiden van zijn vrouw, waarbij zijn schoonmoeder, die zelf ook gescheiden was, een kwaaie rol speelde.
Ze had het na haar scheiden beter gekregen en zag dit ook zo voor haar dochter.
Aldus wordt de man geëxploiteerd door de bezitterige vrouw en komt hier niet meer vanaf, want betalen moest hij wel!

De weg is een asfaltweg geworden. Steeds gaat het naar het noorden en men is een nieuwe autosnelweg aan het aanleggen. Dit betekent slechte bepijling en mislopen.
Onder de nieuwe viaduct door over het riviertje de Ambroz en iets verder is een restaurant. Omdat de pijlen hier zo slecht zijn aangegeven besluit ik de laatste 8 km maar de Carretera, die nog steeds de N-630 is, te volgen.
Het loopt stug omhoog, gelukkig is de Carretera niet druk.
Saai is dit wel omdat elke 100 m aangegeven wordt en het zo niet erg opschiet.
Eindelijk kom ik in Aldenueva del Camino aan. De Albuerge is wat moeilijk te vinden en ik loop 1,5 km te ver. Bij een timmerbedrijf nagevraagd en kennelijk zie ik er afgemat uit, want hij laat me door een medewerker met de auto terug brengen naar de Albuerge, een fel geel geschilderde tussenwoning in het begin van het dorp.
Deze is leeg en niemand aanwezig, dan maar een bed pakken en douchen.
Owéh deze is koud, het douchje is ondanks de hitte van korte duur!
De herberg was donativo, dus daar houd je dan maar rekening mee.

 

  Las Chinches
In de refugio’s kunnen soms vervelende beestjes ’s nachts een bezoek brengen. Dit zijn las Chinches of bloedluizen en pelgrims zijn voor hen een heerlijk hapje!
Ook zijn las Pulgas gewone luizen mogelijk. Deze beestjes zitten overdag verstopt in spleten en kieren en komen ’s nachts te voorschijn om te eten.
In de verschillende refugio’s is deze plaag de afgelopen tijd veel en succesvol bestreden. Toch heb ik in Burgos op de Camino Francès deze zomer een Zwitserse medepelgrim vol bultjes gezien, die na enige dagen wegtrokken.
Waarschijnlijk had hij zoet bloed en we stelden hem voor bij ons in de buurt te komen slapen! Zelfs met een eigen slaapzak en goede hygiëne is dit niet altijd te voorkomen.
Maar niet overdrijven want ik heb er nooit last van gehad!

De bar had geen menu, dus moest het hele dorp doorgelopen worden naar het restaurant Montesoll aan de N-630.
Maar goed ook, want de tapasjes in de bar waren niet veel bijzonders en de medewerking ook niet.
Het restaurant was rustig, goedkoop en lekker. Hoe krijgen ze het toch voor elkaar voor
 8 à 10 Euro een driegangen menu te presenteren, met wijn en brood erbij?

aldanueva

Aldanueva del Camino

 

In de Albuerge waren meerdere fietspelgrims en dat ging zonder problemen.
Wat een dag vandaag, behoorlijk moe, want met de vele kilometers was er ook een behoorlijke stijging.
Maar ik was 433 km gevorderd en bijna Extremadura uit!

 

 

p