23 Augustus

Fuenterroble de Salvatierra – San Pedro de Rozadas, 29 km,
hoogte 977 m

 

De gebruikelijke tijd op pad en inderdaad is het frisser. De weg loopt vandaag grotendeels door Cañadas en lijkt hele stukken op een echte Meseta.
Op de muurtjes ontdek ik een vreemd verschijnsel; dauw! Later hoorde ik dat in augustus dit ongewoon is.

 

kuddes

 Omzichtig tussen de kuddes door! 

Pico

Pico de la Dueña

 

Er moet langs veekudden gelopen worden. Met de nodige omzichtigheid doe ik dit. In Roncesvalles had een Spanjaard mij verteld twee ribben te hebben gebroken op deze route door een kwaaie koe of stier, dus ik was gewaarschuwd. Maar de beesten waren uitermate mak en ook op andere plaatsen heb ik me nooit bedreigd gevoeld.
De weg gaat naar een bergrug met een windpark van draaiende molens er bovenop.
Dit is het eerste windpark op deze route er zullen nog velen volgen.
Het is een behoorlijke klim naar 1100 m hoogte en onderlangs de windmolens kronkelt het pad met vergezichten bijna tot Salamanca. Hierna gaat het door de bossen bergaf naar een landweg die uiteindelijk na 22 km langs het landgoed “Dehesa del Mendigos” voert.

 

dehesa

Dehesa del Mendigos

 

meseta

Over de meseta naar San Pedro de Rozadas

 

Bij dit landgoed is eigenlijk pas voor het eerst water te krijgen, maar ik loop door.

De refugio in het dorp is pas vernieuwd en ziet er goed uit en ik ben er de enige.
De bar Moreno stelt niets voor en de rest van het dorp ook niet. De bakkersvrouw liet me het volle pond betalen voor een half broodje en eten in de bar Moreno wordt, gezien de jonge meisjes die bedienen en meer aandacht hebben voor de televisie, niets.

Dan komt Günther de looppelgrim die ik gisteren al gezien heb binnenstappen. Een wat vreemd type dat zich afzonderde. Hij blijkt een Pfarrer uit Bayern te zijn, die naar Finisterre wil. Lopen is zijn lust en leven en elk jaar maakt hij een traject. Zo was hij naar Rome geweest, Santiago langs allerlei routes en naar Jeruzalem!
Hoe ging dit naar Jeruzalem? Elk jaar een traject van 1000 km vooral de snelwegen volgend. Een Turk had hem onderweg in Anatolië gevraagd waarheen hij ging en bij het antwoord alleen maar gezegd “Ins Allah”. Het gevaarlijkste waren de verwilderde roedels honden in de afgelegen gebieden. Dit zijn kruisingen tussen honden en wolven, die als ze honger hebben alles pakken. En een stok tegen een dergelijk roedel helpt niet. Bovendien was het maar een schriel mannetje van eind veertig. Maar nadat ze bij hem waren geweest en hij rustig verder liep, hadden ze hem met rust gelaten.
Onderweg kon hij alleen wat kopen bij de tankstations en vooral in Syrië langs de weg van de Palestijnen. Dat was drastisch over geweest toen hij eenmaal in Israël was, daar was niets meer te krijgen.

Van de bar naar het zwembad, hier runnen de ouders de kantine bij het zwembad en hebben ook simpele menuutjes. Hoewel koud hebben we zo toch nog een gezellige avond onder het genot van een vini tinto.

Günther blijkt in een particuliere hostal verderop te zitten en wil de volgende morgen door tot een eind na Salamanca.
Dit wil ik natuurlijk niet. Salamanca is een buitengewone stad en moet ook nog bekeken worden. Het is morgen maar goed 24 km dus kan ik er met de middag zijn. Bovendien ben ik dan op de helft van de “Via” en dat moet gevierd worden.

We nemen afscheid en ik duik het bed in na 505 km!

 

p