27 Augustus

Zamora – Riego del Camino, 35 km, hoogte 730 m

 

De gebruikelijke tijd op pad, prima geslapen maar dit soort overnachtingsplaatsen moet je niet te vaak hebben.Het is te onpersoonlijk en de refugio’s zijn gezelliger. Gelukkig blijkt vanaf nu dit een stuk beter te worden.
Het eerste gedeelte na het uitgaan van de stad gaat door de ellenlange industriegebieden, met vooral veel garages, kom je in het eerste dorp Roales del Pan.

p

Eindeloze Meseta

Gauw vergeten en door naar het volgende eindeloze Meseta gedeelte naar Montamarta.
Grotendeels gaat dit steeds parallel aan de N-630 die we al naast ons hebben vanaf Sevilla.

Voor Montamarta picknicken en er staan zelfs wat peren - en appelbomen met afgevallen maar sappige vruchten die er voor me klaar liggen.
In Montamarta ben ik 18 km op pad en borden geven ruim vantevoren aan dat er een nieuwe refugio geopend is. Maar het is net middag en het doel ligt verder.
In het plaatsje zit ik voor een tienda nadat de gebruikelijke boodschapjes waren gedaan. Het ziet er aardig uit en misschien wordt het langzamerhand wat leuker nu we steeds maar noordelijker komen. De belangrijke kruising naar Sanabria staat morgen te komen en ik kijk er echt naar uit want de Meseta heb ik nu wel genoeg gezien.

 

p

Het kerkje bij Montamarta del Pan bij de droge bedding

 

Het plaatsje uit gaat het naar beneden de bedding van een zijriviertje van de Esla door.
Vergis je niet; als er regen genoeg is kan deze bedding vol staan met water uit het stuwmeer van Ricobayo en moet je over de snelweg, nu kun je over een betonnen pad en bruggetje er zonder problemen over heen.
In het heldere water zie je zelfs vissen zwemmen.

 

Na de bedding gaat het behoorlijk omhoog richting een soort natuurpark. Net over de wildroosters gaat het rechtsaf een klein paadje in en de gele pijlen zijn goed te volgen.
Helaas blijkt de gele pijl later de Carretera over te wijzen, maar omdat deze achter gras verborgen is zie ik hem niet en volg het pad parallel aan deze route. De Carretera splitst hier in de N-631 naar Sanabria en de N-630 gaat verder naar Benavente.
Na enkele kilometers daagt het dat dit niet klopt en dus gaat het terug tot de verborgen pijl gevonden wordt. Over het hobbelige terrein voelt de rechtervoet steeds pijnlijker aan. Aan de andere zijde gaat het verder en in de verte zie ik een rugzakwandelaar op mij af komen. Het is een Spanjaard die de route omgekeerd loopt.
Hij ziet er aangedaan uit, modderige schoenen en benen, de handen vol met aangekoekte grijze klei. Hij heeft de beneden route genomen door het stuwmeer van Ricobayo en moest door enkele stukken modder waden. Hij vraagt of het riviertje bij Montemarta nog ver is, want hij wil de modder en klei afwassen, nou dat is nog 4,5 km!
Gewaarschuwd hierdoor ga ik op het stuwmeer af. De Carretera N-630 wordt weer overgestoken en het stuwmeer ligt beneden mij. De routebeschrijving geeft allerlei alternatieven aan onderlangs het meer, een middenroute of bovenlangs.
Bij een nederzetting van dure vakantie woningen besluit ik geen avonturen aan te gaan en bovenlangs de Carretera te volgen richting Riego.
De toestand van mijn rechtervoet dwingt me hier ook toe en het is nog zeker 12 km te gaan.

stuwmeer

Het langgerekte stuwmeer van Ricobayo

 

De Carreta wordt gevolgd richting Fontanillas de Castro langs de linkerkant van de weg. De voet kan nu voorzichtig vlak op het asfalt worden gezet.
Vooral het vrachtverkeer noopt tot waakzaamheid en zo nu en dan op tijd de berm in is een stuk veiliger.
Aan de kant ligt een doodgereden wild zwijn opgezwollen in de zon. Die zitten hier dus ook en duidt erop dat we richting Sanabria met zijn
bossen en bergen gaan.

Weer worden kilometerpaaltjes weggeteld en de burgruïne van Castrotorafe komt in zicht.

 

   Castrotorafe

Is in de 12e eeuw gesticht als vesting op de grens van de invloedssfeer van Kastilië en Galicië. Aan de Ruta de la Plata gelegen bij de brug over de rivier de Esla was het een belangrijk centrum waar de Orde van Santiago resideerde. Van hieruit bestreden de Ridders van St. Jacob de Moren en bewaakten hun belangen.

Castrotorafe

De burgruïne van Castrotorafe

 

Ik zie de ruïne op afstand liggen en de rechtervoet belet me om dit monument te bekijken. Zo in de middag is het boven de 35° C geworden en hoewel eind augustus is het nog steeds bloedheet!
In de verte ligt Fontanillas de Castro met een tankstation en ernaast zowaar een bar.
Wat een ijskoud pilsje ging er hier in! De Spanjaarden vragen je; muy frio?, dan pakken ze een glas uit de diepvries, zodat de ijsflinters door het bier schijnen; heerlijk en nooit last van gehad.
Op voor de laatste 4 taaie kilometers langs de carretera naar Riego del Camino. In de verte ligt het al in de zon te blakeren en de snelweg loopt er zo ongeveer kaarsrecht naartoe.
Dit dorp zal het laatste zijn aan de “Via de la Plata”, want hierna buigen we links af naar de Mozararabische route via Ourense.
In het dorp is de refugio snel gevonden. Het is een woonhuis met 3 kamers en de hospitalera Dorita is al aanwezig en zeer behulpzaam. Ze blijkt ook de “Alcalde” (burgemeester) van het dorp te zijn en houdt de belangen goed in de gaten.
Zo bemerkt ze dat er steeds meer Duitse pelgrims zijn die met het Outdoor route boek lopen en de omschrijving van haar refugio hierin bevalt niet. Dus vraagt ze het e-mail adres van Raimund Joos om de verbeteringen door te geven.
In de refugio is al sinds een dag eerder een Duitstalig koppel aanwezig; der Michael und die Eva.
Michael is zo begin veertig en was projectleider van een ITC project bij Siemens, maar had nu, met een zak geld mee, de “zak” gehad. Eva is Tsjechische, ze kennen elkaar uit Hamburg en hoewel geen geliefden (volgens zeggen door Michael, met “dom” vragen hoor je het meest!) trekken ze samen naar Santiago. Michael probeert hierbij inspiratie op te doen voor zijn verdere levensloop.

Opeens hoor ik gebalk en in de puinachtige tuin achter het huis verschijnt Pepe met “Burro” (ezel), vrouw en hond.

Hij komt al vanaf Malaga en is eerst te paard gegaan, maar die hield het onderweg niet vol.
De ezel is taaier en draagt 50 kg; water en bagage. Bovendien ook vaak de hond want die heeft last van zijn zooltjes op het hete asfalt. Zijn vrouw Bela loopt de laatste honderden km mee vanaf Zamora. De ezel wordt aangebonden en eet elk verdroogd
grassprietje.

Pepe met ezel en hond

Pepe met ezel en hond

 

Er arriveren ook 2 Fransen met fiets en alhoewel niet zozeer pelgrims zijn ze toch welkom. Het is een projectontwikkelaar uit Parijs, afkomstig uit de Elzas, van begin zestig met zijn vriend als persoonlijke dokter. Hij maakt een ronde door geheel Spanje en zijn vriend is doodziek (kanker) maar volgt hem met de auto en verzorgt hem.
Als Elzasser uit Strasbourg sprak hij goed Duits en het “vastgoed” had hem geen windeieren gelegd zoals hij vertelde.
Er komt meer ruimte in de refugio want Eva wil nu na zevenen ineens gaan lopen. Ik kijk ze verbaasd aan en vraag of ze wel weten dat ze in Spanje zitten en het tegen tienen donker en uitgestorven is, hebben ze de gevaren wel door? Verlopen hoort bij de route en in het donker vind je geen pijlen en hoe is het met de noodvoorraden water en het overnachten?
Ze is niet te houden en Michael moet tegen zijn zin mee, waarbij ze enige kledingstukken vergeet.
Samen gaan we naar Bar Pepe, waar de vriendelijke waardin een heerlijke schotel eten, te beginnen met Ensalada mixta, voor ons klaar maakt. Deze bar is typisch voor Spanje; aan de tafeltjes zitten mannen te kaarten en de Comedor is een kamer apart. Pepe de ezelman en vrouw schuiven ook aan, het gesprek is geanimeerd en de wijn soepel.
Toch kost alles maar 7,50 Euro inclusief de wijn. De Franse dokter bemoeit zich nog met de pijnlijke knie van de waardin en hoewel hij geen woord buiten Frans spreekt laat ze dit over zich heen gaan. Ik zeg maar niets over mijn pijnlijke voet; stel je voor dat hij zegt voorlopig stoppen?
In de refugio heb ik een binnenkamertje alleen en op dit belangrijke punt ben ik 629 km op de “Via de la Plata” !

 

 

p